2017-05-30

The return of...

We vatten het nog niet helemaal, maar we zitten momenteel onze laatste uurtjes in Perth (en dus Australië) uit te wachten tot onze vlucht vanavond vertrekt. Het avontuur zit er op en tegen deze tijd volgende week (zelfs vroeger voor Lien!) zullen we alweer in het dagdagelijkse leven gestapt zijn. Gelukkig hebben we wel een stapel mooie herinneringen waar we nog lange tijd naar terug kunnen grijpen - een stapel die de voorbije twee weken nog wat groter geworden is.

Na onze vlucht van Broome naar Perth (om de gigantische huurkosten te vermijden) begon het laatste deel van de reis met twee dagen noordwaarts rijden richting Karijini National Park. Onderweg kwamen we nog meermaals enkele wedge-tailed eagles tegen, maar ondanks hun grootte waren ze altijd nét snel genoeg weg voor we een deftige foto konden nemen.

In Karijini zelf waren we voorbereid op héél wat wandelen, aangezien je volgens de folders uren kon rondstappen in de verschillende kloven die typerend zijn voor het park. Het bleek jammer genoeg al snel dat al die verschillende wandelingen allemaal samen maar enkele uurtjes wandelplezier opleverden.

Het combineren van wandelingen kortte de hele ervaring in, maar de wandeltijden die ze hier voorstellen waren soms ook buiten alle proportie. Zelfs voor mensen die niet al te sportief aangelegd zijn lijkt een halfuur mij iets té veel om 300 meter af te stappen. De twee kloven die met onze huurauto bereikbaar waren, konden we in één dag verkennen - met op het einde van de dag nog een korte wandeling naar de Joffre Gorge vanop onze camping.

's Anderendaags hadden we echter een iets grotere uitdaging klaarliggen voor onze stappers: een beklimming van Mount Bruce (1234 meter), de tweede hoogste berg in West-Australië. We werden beloond met prachtige uitzichten op de omringende omgeving (en een actieve ijzermijn), maar we waren niet echt verbaasd toen we na een kleine drie uur (inclusief een halfuur pauze op de top) al terug de auto in konden klimmen - volgens de informatieborden zouden we 6 uur onderweg zijn voor de wandeling van 10 kilometer.

Dat gaf ons natuurlijk wel nog ruim voldoende tijd om verder te rijden richting Exmouth, waar we de dag nadien Cape Range National Park verkenden. Na een wandeling langs Yardie Creek en de Mandu Mandu Gorge grepen we opnieuw naar onze snorkel om het noordelijke uiteinde van het Ningaloo Reef te verkennen - het grootste rif in Australië dat aan de kust grenst.

Na een nachtje logeren bij de Vlamingh Head vuurtoren reden we verder zuidwaarts om in Coral Bay een ander deel van het rif te verkennen. Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat we hier ook een namiddagje de hardcore toerist uitgehangen hebben en als volleerde Solo-advertisers een paar uurtjes op het strand gebakken hebben.

De dag nadien was opnieuw wat actiever: we kaapten een boot om wat verder van de kust te snorkelen en om even het water te delen met een Manta rog - de grootste exemplaren uit de roggenfamilie. De zichtbaarheid was verre van perfect, waardoor foto's nemen moeilijk was, maar het hielp wel om een mysterieuze sfeer te creëren terwijl we samen met de reus rondzwommen (vanop een veilige afstand, natuurlijk).

Op weg naar de laatste snorkellocatie werden we nog even vergezeld door een groep dolfijnen. Eenmaal we opnieuw het water ingingen, werden we getrakteerd op enkele prachtige vissen, een paar schildpadden en een niet-zo-kleine maar schuchtere rifhaai. Al bij al een zéér geslaagde uitstap!

Daarna ging de road trip verder richting Carnarvon, met een kleine tussenstop bij de Quobba blowholes, waar het water onder de rotsen en door kleine openingen de lucht in gespoten wordt. In een nabijgelegen baaitje dook Lien ook nog even het water in voor een laatste snorkelbeurt.

Na een overnachting in Carnarvon maakten we nog een korte wandeling langs een oude tramlijn voor we verder reden richting Shark Bay. Op weg naar Denham stopten we eerst nog even bij Hamelin Pool, waar je een veld van stromatolieten kan bewonderen - gelaagde rotsformaties die door bacterieel leven opgebouwd en samengehouden worden.

Een tweede stop was bij Shell Beach - een strand dat (zoals de naam doet vermoeden) vrijwel uitsluitend uit kleine schelpjes bestaat. De hoge zoutconcentratie van het water hier is blijkbaar een uitstekende omgeving voor deze schaaldieren. Vanop Eagle Bluff probeerden we, zonder succes, nog wat aquatisch leven te spotten voor we ten slotte in Denham kwamen en daar de nacht doorbrachten.

Vanuit Denham hadden we graag een quadtoer gemaakt in het Francois Peron National Park, maar blijkbaar waren alle quads tegelijkertijd (en voor een maand) buiten werking. We besloten dus om nog even verder te rijden naar Monkey Mia, waar je 's ochtends de dolphin experience kan meemaken. Als de dolfijnen er zin in hebben, kunnen ze tot bijna aan het strand komen en krijgen ze enkele visjes om op te eten. Er was een strikte no-touch policy, maar de dieren van zo dichtbij kunnen zien was sowieso al een fantastische ervaring. Lien was natuurlijk de bofkont van dienst toen ze uitgekozen werd om een vis te voederen aan Surprise, één van de vijf dolfijnen die deelnemen aan de experience.

In de namiddag reden we nog verder richting Kalbarri, waar we de dag nadien de kliffen ten zuiden van de stad gingen verkennen. Er was blijkbaar ook een baai waar het leuk snorkelen zou zijn, maar het water was iets te wild voor ons dus daar pasten we voor. Vanop één van de uitzichtpunten langs de kliffen kregen we nog een portie dolfijnenpret door een groep dolfijnen die aan het tuimelen en spelen waren in de golven.

's Avonds sliepen we in Geraldton en de dag nadien reden we verder richting Nambung National Park voor een bezoek aan de Pinnacles Desert - een zandvlakte bezaaid met rotsformaties waar nog niemand veel moeite gedaan heeft om te achterhalen hoe ze ontstaan zijn.

We maakten nadien gebruik van de dagpas die we gekocht hadden om nog een laatste park binnen te gaan voor onze reis er op zat. Yanchep National Park is waarschijnlijk één van de kleinste parken in (West-)Australië, maar er is alleszins geen tekort aan fauna.

Toen we 's avonds de camping in het park opreden, werden we bijna omsingeld door kangoeroe's. Maar nog leuker: na anderhalve maand in Australië konden we eindelijk het nationale knuffeldier in levende lijve zien - de koala's!

's Avonds waren de beestjes net aan het einde van hun dagslaap, maar toen we 's ochtendsvroeg terug gingen kijken was er eentje nog actief bezig. 't Is te zeggen: op zijn gemak aan het knabbelen op wat eucalyptusblaadjes. We spendeerden de rest van de voormiddag met wat wandelingen in het park voor we de laatste kilometers richting Perth aanvatten.

En daar zijn we dus gisteren aangekomen. Vandaag zijn we nog wat op souvenirjacht geweest (en de blog geschreven, natuurlijk!) en nu is het wachten tot vanavond op onze vlucht richting België.

We hebben een vlucht van 20 uur voor de boeg, hopelijk is dat voldoende tijd om te verwerken dat we morgennamiddag opnieuw op Belgische grond zullen rondlopen. Voor Lien is het nog wat onwezenlijker: vanaf donderdag (overmorgen dus!) mag zij als juf Lien voor de klas gaan staan.

Afhankelijk van hoe goed we ons aanpassen, kan je hier dus misschien binnen een paar weken een post met wat nieuwe plannen lezen!