2016-12-11
A curious freedom
Voor we La Paz en Bolivië zouden verlaten, hadden we graag nog 2 dingen gedaan: de El Choro trek en een beklimming van Huayna Potosi. Dus wanneer we opnieuw in La Paz aangekomen waren na onze avonturen in Uyuni gingen we enkele touroperators af om wat informatie op te rakelen.
Het plan was om de El Choro trek samen te doen, waarna ik alleen ('t is te zeggen: in groep, maar zonder Lien) de driedaagse naar de top van Huayna Potosi zou aanvatten. De vriendelijke (Hollandse!) dame van Travel Tracks raadde ons echter aan om het in omgekeerde volgorde te doen, aangezien je opnieuw wat acclimatisatie zou verliezen tijdens El Choro (aangezien deze grotendeels onder de 2000 meter gaat). Long story short: de dag nadien waren we allebei op weg naar het base camp aan de "voet" van Huayna Potosi (op zo'n 4700 meter).
Lien zou tijdens de eerste dag meegaan tot aan het high camp (op net geen 5200 meter hoogte) en daar wachten terwijl ik 's nachts (samen met de gids) de beklimming naar de top zou aanvatten. Om alles in ons tijdschema te doen passen, hadden we dus de extra dag acclimatisatie op hoogte laten vallen.
Gelukkig viel de wandeling van base camp naar high camp al bij al goed mee, ondanks het feit dat ik redelijk wat extra kilo's klimmateriaal en kleding moest meezeulen. In ongeveer anderhalf uur klommen we traag maar gestaag van 4700 naar 5200 meter terwijl we genoten van het uitzicht op de omgeving en de onderkant van de gletsjer die ik die nacht zou beklimmen.
Ongeveer een kwartier voor we in het high camp aankwamen, begon het al lichtjes te hagelen. We lieten ons materiaal achter in de refuge en klauterden over wat losse rotsen naar het uiterste puntje van de gletsjer.
Veel tijd hadden we echter niet, want het weer begon in sneltempo achteruit te gaan en toen we de (relatieve) warmte van de refuge opnieuw bereikt hadden, was de hagel veranderd in sneeuw die met bakken uit de lucht viel. Net voor het avondeten (rond een uur of vijf in de namiddag) hield de neerslag op en konden we nog even naar buiten gaan om het verse sneeuwtapijt te aanschouwen.
Na het avondeten (en een inspirerende peptalk van de gids - "Meestal waait het redelijk hard op de berg, waardoor de gevoelstemperatuur kan zakken tot -15 of -20 graden") zochten we snel de warmte van onze slaapzak op om nog enkele uurtjes uit te rusten (echt diep slapen is niet eenvoudig op zo'n hoogte). Enkele luttele uurtjes later (om 23:30) ging de wekker onverbiddelijk af en begon ik mij aan te kleden.
5 lagen voor het bovenlijf, 3 lagen voor de benen, 2 paar handschoenen, dubbele wollen kousen en een paar plastieken bergschoenen zouden me hopelijk beschermen tegen het ergste van de koude op de berg. We dronken nog wat warme coca-thee en rond halfeen 's nachts begonnen we aan de 5 uur durende klim naar de top.
De tocht naar de top verloopt (tot net voor het einde) in volledige duisternis. Dat heeft zowel voor- als nadelen.
Voordelen:
- je kan niet zien hoe ver je nog te gaan hebt
- je kan niet zien hoe dicht je bij de talloze levensgevaarlijke crevasses passeert
Nadelen:
- foto's nemen is redelijk moeilijk (hoewel je te druk bezig bent met niet dood te gaan (zie volgend puntje) om foto's te nemen)
- je ziet de talloze crevasses die je over moet pas wanneer je er bijna in trapt
- je kan niet zien hoe ver je nog te gaan hebt
Gelukkig bleef alle gevaar beperkt tot een minimum door de ervaring en kunde van mijn gids. Zo slaagde ik er in om na iets minder dan 5 uur (en met slechts enkele incidentjes) de top te bereiken. Veel tijd om te vieren en rond te turen was er echter niet (en door de inspanning en het gebrek aan zuurstof had ik daar ook niet veel zin in), aangezien de sneeuw op de richel zeer onstabiel lag door het vers aangevoerde poeder van de dag voordien.
We vatten dus snel de 2 uur durende afdaling aan naar het high camp. Tussen het puffen en zweten door (aangezien de zon ondertussen warmte aan het deponeren was op de parelwitte sneeuw) kon ik nu het landschap zien dat we 's nachts doorkruist hadden.
Ook Lien was ondertussen wakker en nadat ze wat foto's genomen had van de zonsopgang, ging ze op wacht staan om mij (mét motiverende sneeuwspreuk) te verwelkomen.
Na wat platte rust in de barak van high camp vatten we de resterende 500 meter afdaling naar het base camp aan. Daar aangekomen werkten we wat soep naar binnen en wachtten we op het transport richting La Paz.
In La Paz had het regenseizoen ondertussen al z'n intrek genomen, dus beslisten we om de El Choro trek links te laten liggen en de terugreis naar Peru al aan te vatten. De Bolivia Hop bus bracht ons via Copacabana en Puno tot in Arequipa, dicht bij de Peruaanse westkust. Net voor Copacabana moesten we opnieuw per boot een meer oversteken. Ditmaal was dit (in tegenstelling tot de heenreis) tijdens klaarlichte dag, dus konden we een foto nemen van onze bus die dezelfde oversteek moest maken op een gammel stuk uitziend hout dat een boot moest voorstellen.
De laatste weken van onze reis brengen ons via de immer zonnige kuststreek terug tot in Lima. En in Arequipa maakten we allereerst gebruik van die zon om nog eens te gaan raften. Het was sneller voorbij dan we gewild hadden, maar het was een leuke manier om wat tijd door te brengen.
De rest van de dag liepen we een beetje doelloos rond in de stad. Een kerstboom op het hoofdplein herinnerde ons er aan dat het bijna kerst is, wat een beetje raar aanvoelt met temperaturen die rond de 30 graden schommelen.
De dag nadien vertrokken we voor een driedaagse uitstap naar de Colca Canyon die, met een diepte van bijna 3300 meter, bijna 2 keer zo diep is als de Grand Canyon. De plaatselijke bevolking beweert graag dat het de diepste ter wereld is (om de toeristen te lokken), maar die eer is voor de Cotahuasi Canyon die iets verder in het Peruaanse hinterland ligt.
Na wat oponthoud door een bus die zich klem gereden had, kwamen we aan bij het Cruz del Condor, een uitzichtpunt waar je normaal gezien meerdere condors - de grootste vogels ter wereld - kan zien vliegen. Jammer genoeg waren de meeste al gemigreerd naar de kust voor het seizoen, dus moesten we tevreden zijn met 2 mannetjes die we in de verte konden zien glijden op de warmeluchtstromen.
De eerste dag daalden we van op een hoogte van 3300 meter af tot in de canyon - een duizendtal meter lager. Gelukkig hadden we tijdens onze trip naar Choquequirao al heel wat getraind, dus hadden we geen problemen om de bodem te bereiken.
Dag twee stapten we westwaarts richting de Sangalle oase waar we alle stof en zweet van ons af konden laten weken in het zwembad.
Om de tijd wat te doden tijdens onze vrije namiddag besloot ik om een potje mee te voetballen met de plaatselijke chico's. Na mijn eerste sprintje beklaagde ik mijn keuze al: alhoewel we maar op een hoogte van 2300 meter zaten, was fysieke inspanning toch nog iets lastiger dan normaal. Na elke aanval duurde het een minuutje of twee voor ik mijn ademhaling en hartslag opnieuw onder controle had.
Gelukkig hadden de anderen (behalve dan een paar van de jonge sportievelingen) het ook lastig en na anderhalf uur hielden we het voor bekeken.
De dag nadien moesten we immers vroeg uit de veren om de zon voor te zijn voor onze klim uit de canyon. Om 5 uur begonnen we aan de klim en tegen halfacht stonden we opnieuw op een hoogte van 3300 meter. Terwijl we op onze gids moesten wachten, konden we in de verte één van de verschillende actieve vulkanen in actie zien.
De rest van de dag werd gebruikt om terug te rijden naar Arequipa (met nog een tussenstop in wat warmtebronnen), waar we in de late namiddag arriveerden.
Dat was gisteren (zaterdag 10 december) en ondertussen hebben we beslist om het enkele dagen rustig aan te doen in Arequipa voor we het allerlaatste stukje van onze reis aanvatten om tegen 21 december opnieuw in Lima te zijn. De laatste anderhalve week van onze trip zullen we vooral gebruiken om nog zoveel mogelijk warmte en zonneschijn te absorberen voor we terug naar het koude België moeten.