2023-04-11
Automobile
Inhoudstafel
Sommige mensen waren misschien even in de war toen ze het einde van de laatste post lazen. We zouden van Mexico naar Canada vliegen om daarna richting de Verenigde Staten te gaan. Waarom niet gewoon van Cancun vliegen naar de meest zuidelijke staat aan de Pacifische kust, Californië?
Wel, we hadden enige tijd geleden al eens gekeken wat het zou kosten om een campervan te huren voor vier maanden (zo lang hebben we nog te gaan in ons pensioenjaar) en dat bleek een redelijke hoge som te zijn, in de regio van een reis naar Antarctica voor twee personen1. Daarom wilden we dus hetzelfde doen als toen we in Nieuw-Zeeland waren: een (tweedehands) auto kopen, zorgen dat we er in kunnen slapen en op het einde terug verkopen.
En waar het in Nieuw-Zeeland heel eenvoudig is om als toerist een auto te kopen, is dat in andere landen niet altijd zo evident. Meestal moet je op zijn minst een lokaal rijbewijs, een geldig adres en een bankrekening hebben. In Canada zijn er een drietal provincies waar die vereisten een heel pak lager liggen en British Columbia (de provincie waar Vancouver in ligt) was de gemakkelijkste. Daarom dus onze lange(re)afstandsvlucht.
Donderdag 30 maart - Vliegen van Cancún naar Vancouver
Donderdag moesten we niet veel meer doen. Onze huurauto afzetten en in de luchthaven wachten op onze vlucht die om 17:30 zou vertrekken. Veel kon er niet mislopen, maar we keken toch wel even raar op toen onze vlucht (met correct vluchtnummer!) op het scherm verscheen met als vertrekuur 18:30. Na een halfuurtje kwam er gelukkig op dat de vlucht vroeger dan verwacht zou vertrekken: om 17:30. Het uur dat sowieso op ons ticket stond...
Maar Mexico zwaaide ons op z'n Mexicaans uit met nog wat onlogische situaties. Om 17:00 was er nog geen teken dat het boarden zou beginnen en pas om 17:30 kon het proces beginnen. De mensenmassa werd met mondjesmaat op een paar bussen gezet die daarna zowat de volledige luchthaven af moesten rijden (van terminal 4 naar terminal 1) om uiteindelijk bij ons vliegtuig te komen - dat ogenschijnlijk in een vergeethoekje geduwd was.
Zo was het dan toch 18:30 voor we goed en wel vertrokken waren. Gelukkig kregen we van de (Canadese) piloot een korte verduidelijking: hij had al meerdere keren op Cancún gevlogen en dit was de eerste keer dat hij op deze plaats moest staan. De zucht op het einde van z'n boodschap liet wel uitschijnen dat het niet het enige akkefietje was dat hij al meegemaakt had op Mexicaanse bodem. We begrepen hem volledig!
Voor de rest verliep de vlucht vlotjes en de eigenaar van het appartementje dat we voor een viertal nachten gehuurd hadden, stond ons op te wachten om ons naar het verblijf te brengen. In slaap vallen gebeurde zonder al te veel problemen.
Vrijdag 31 maart - Op autojacht
's Anderendaags verkenden we kort de onmiddellijke omgeving rond ons verblijf. We zaten in Richmond, de stad die net ten zuiden van Vancouver ligt en waar we ons eerst even in China waanden. Ongeveer driekwart van de bevolking heeft Aziatische roots en dat valt onmiddellijk op in het straatbeeld. Naast het Engels en het Frans was ook het Mandarijns prominent aanwezig op verkeers- en andere borden.
Rond de middag maakten we gebruik van het uitstekende openbaar vervoer om op autojacht te vertrekken. We hadden al een wijd net uitgegooid door wat advertenties op Facebookgroepen te bekijken, maar we startten met een bezoek aan een tweedehands autodealer die wat interessante wagens op z'n site staan had.
In een klein uurtje bracht de bus ons van Richmond naar Surrey, de stad die aan het zuidoosten van Vancouver grenst. We dachten even dat we te lang op de bus zaten en in Indië beland waren. Bijna een derde van de inwoners hier zijn afkomstig uit de Punjabregio's van Indië en Pakistan.
Bij de dealer bekeken we twee auto's in detail, maar al snel bleek de eerste de beste kandidaat te zijn. Een klein beetje boven wat we gebudgetteerd hadden, maar aangezien het een iets recenter model is dat er nog goed uitziet, kunnen we hem (hopelijk) ook voor een hogere prijs verkopen. We spraken af dat we nog andere banden zouden krijgen (vierseizoensbanden zijn op sommige plaatsen in de VS nog verplicht tijdens de lente) en dat ze een tikkend geluid in de airco nog zouden herstellen.
Een paar uur later en 1 Dragonball Z-referentie2 armer waren we de trotse eigenaars van de Terry3: een witte auto4.
Een typisch Noord-Amerikaanse gezinswagen: een veel te grote 3.6 liter V6 motor onder de kap en een gemiddeld verbruik van 19 liter per 100 kilometer. Al kwam dat waarschijnlijk omdat de auto al enkele weken heen en weer ging tussen verschillende opslagplaatsen en er niet echt zuinig mee gereden werd.
Met automatische ramen, airco, bluetooth en cruise control is Terry al beter uitgerust dan de huurauto's die we tijdens de rest van deze reis gebruikt hebben. Maar zelfs met al die luxe reden we toch heel voorzichtig terug naar ons verblijf en penden we nog snel een lijstje neer van wat we nodig hadden om er een campervan van te maken. En daarna kropen we opnieuw onder de warme dekens voor een goede nachtrust (we waren nog aan het wennen aan de iets frissere temperaturen van de Canadese lente 🥶).
Zaterdag 1 april - Op materiaaljacht
Zaterdag legden we een pilgrimstocht af tussen Walmart, de plaatselijke Ikea en Home Depot. We kochten een heleboel kleinere zaken (borden, bekers, bestek, enzovoorts enzoverder) en een paar structurele elementen (een dekbed, kussens en een MDF plaat die als bedframe moest dienen). Een voordeel van de Grand Caravan is dat je de twee achterste rijen zetels kunt opbergen onder de vloer, zo hadden we geen extra werk om die eruit te halen ėn kunnen we de auto indien nodig snel terug omvormen naar een gewone gezinsauto voor de verkoop.
Om het zo eenvoudig, goedkoop en niet-ingrijpend mogelijk te houden, kopieerden we ook een idee van op het 't internet en legden we de MDF plaat op zes plastieken melkkratjes. En presto: een bedframe met ingebouwde opslag!
Het vele zoeken, nadenken en creatief zijn had ons alleszins genoeg afgemat om tegen 's avonds opnieuw pompaf te zijn. We testten nog even als ons bedconcept zou werken (het werkte!), maar daarna was het opnieuw vroeg ons bed in.
Zondag 2 april - Opnieuw naar de garage
Zondag moesten we ons opsplitsen: Lien bleef in het verblijf om de volgende dagen in wat meer detail te plannen en ik ging met de auto op pad. Het is je misschien opgevallen, maar in de oplijsting van wat we gekocht hadden voor ons bed ontbrak een redelijk essentiële component - de matras!
Het type matras dat we nodig hadden (qua afmetingen en budget) was blijkbaar heel populair, dus die waren de dag voordien jammer genoeg niet meer beschikbaar in de Ikea. Als ik zondagochtend even de Ikea-app bekeek, waren er blijkbaar wel wat nieuwe exemplaren aangevuld. Iets na openingstijd deed ik dus een speedrun door de Ikeadoolhof (jawel, de labyrintische indeling van Ikea is universeel) en kon ik nog een exemplaar bemachtigen.
Daarna moest ik jammer genoeg terugkeren naar de dealer waar we onze auto gekocht hadden. We hadden nog een tweetal barstjes opgemerkt in de voorruit, het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning bleef hardnekkig aanwezig en het tikkende geluid van de airco was nog steeds aanwezig. Gelukkig had ik wel een manier gevonden om het probleem te reproduceren en te analyseren: het getik kwam er telkens bij het overgaan van koude naar warme lucht bij de ventilators aan de chauffeurkant en achteraan in de auto. Hoogstwaarschijnlijk dus 2 actuatoren die aan vervanging toe waren.
De dealer stuurde me door naar hun plaatselijke garagist en die beloofde mij dat hij het allemaal zou bekijken tegen de dag nadien. Op zich geen probleem: we waren toch al aan het denken om nog een nachtje extra te blijven en in de planning hadden we zelfs een week voorzien in Vancouver - nog tijd genoeg dus. Het enige nadeel was natuurlijk dat ik nog terug naar ons verblijf moest met de bus. En een (gelukkig opgerolde) matras van bijna 10 kilogram. Ik denk dat ze wel wat gewend zijn op de bussen in een grootstad, maar ik zag toch een paar mensen raar kijken.
Maandag 3 april - Shoppen in Vancouver
Maandag namen we de SkyTrain naar downtown Vancouver om nog wat inkopen te doen. We hadden allebei het koude(re) klimaat wat onderschat en konden wel nog een extra lange broek gebruiken. Wat warmere kousen waren ook welgekomen. Daarna deden we nog een kleine lus door het stadscentrum onder het prille lentezonnetje (de dagen voordien had het vooral geregend, eigenlijk).
We wilden nog niet te veel van de stad zien, aangezien we op het einde van onze reis hier terug zouden komen om de auto te verkopen en de toerist uit te hangen (in wat warmere temperaturen, hopelijk). We hielden het bij een bezoekje aan een stoomklok en een late lunch in een cafeetje dat ons al wat liet denken aan thuis.
Tegen dat we opnieuw in ons verblijf waren, was de namiddag al vergevorderd en niet veel later kreeg ik bericht dat de auto klaar was om op te halen. Na (nog) een busrit van een uurtje zat ik opnieuw in Terry en ik kon het niet laten om op de terugweg nog eens de Ikea te bezoeken om een emotional support animal op te pikken. Bij deze: Terry (de T-Rex)5 zal ons vanaf nu vergezellen!
Dinsdag 4 april - De USA binnenvallen
De dag nadien begon onze roadtrip officieel. Vanuit Vancouver is het een halfuurtje rijden naar de grensovergang met de Verenigde Staten. We hadden een uurtje gerekend voor het hele gedoe en nadien zouden we de rest van de dag de staat Washington van noord naar zuid doorkruisen om eventjes voor Vancouver (een stad in de staat Oregon - totaal niet verwarrend!) te slapen op een camping.
Jammer genoeg moesten we na een kwartiertje rijden onze plannen al aanpassen: het check engine lichtje pinkte aan en we beslisten om voor de zekerheid toch nog eens langs te gaan bij de garage. Daar was het even wachten op de garagisten (de meeste zaken gaan hier pas om 10:00 open) en daarna hadden ze nog een uurtje nodig om een sensor te vervangen.
Met een beetje vertraging reden we dus zuidwaarts en al snel konden we aanschuiven in een lange rij auto's voor de grensovergang.
Niet geheel onverwacht werden wij doorverwezen naar een apart gebouwtje om nog wat extra dingen in orde te brengen. Onze ESTA was al maanden voordien in orde gebracht, dus we wisten niet meteen wat er nog moest gebeuren. Na een lange tijd aan te schuiven stonden we voor een Amerikaanse grensagent die, net zoals zijn collega's, uiteraard in bijna militaire kledij uitgedost was. Waarom dat zo was, weet ik niet, aangezien hij gewoon wat standaard vragen moest stellen over wat onze plannen waren en ons snel doorverwees naar een kassier waar we nog moesten betalen voor onze I94 - de digitale versie van een stempel in ons paspoort.
Behalve de wachtrijen ging het redelijk vlot (voor ons dan toch - een paar mensen met een iets bruinere huidskleur werden in wat meer detail bevraagd), maar we waren toch bijna twee uur kwijt. Bij het eerste tankstation vulden we onze tank en brachten we ook ons eerste bezoek aan een echte, Amerikaanse Walmart (die in Mexico en Canada tellen niet mee) om nog wat eten en kleinere zaken te kopen.
Daarna was het een paar uurtjes rijden langs de Interstate 5 (of I-5) die helemaal tot de grens met Mexico gaat. Toen we door Seattle reden, maakten we gretig gebruik van de HOV-lane (High Occupancy Vehicle) of zoals wij ze kennen: de carpoolstrook. High Occupance telt hier trouwens vanaf 2 personen, wat het des te erger maakt om op de andere drie rijvakken nog tientallen auto's, monstertrucks en vrachtwagens te zien rijden - allemaal met maar één persoon erin.
We beslisten om de dag een beetje in te korten (door de onverwachte
vertragingen) en reden af richting de camping van Millersylvania State Park.
Onze eerste nacht in de Terrymobiel maakte meteen duidelijk dat we niet meer in
Kansas Mexico waren: thermisch ondergoed, een extra dekentje, een slaapzak
en een warmbloedige dinosaurus waren welgekomen hulpmiddelen tegen de koude.
Woensdag 5 april - Door de Columbia River Gorge
Woensdag reden we Oregon binnen en sloegen we linksaf, richting het oosten. We volgden de Columbiarivier (die kilometerslang de grens tussen de staten Washington en Oregon vormt) en lieten Route 90 (de autosnelweg) links liggen om via de scenische route te rijden.
Langs die route liggen er meerdere watervallen en wij wilden er een paar van bezoeken. De eerste waren de Latourel Falls, waar we enkel naar de lager gelegen waterval stapten.
Iets verder lagen de Wahkeena Falls en de Multnomah Falls. Jammer genoeg waren er hier echter niet veel vrije parkeerplaatsen. We reden langs beide parkings en moesten uiteindelijk nog eens terugkeren om met wat geluk een parkeerplekje te bemachtigen bij de Wahkeena Falls.
Na een pittige klim kwamen we op een uitzichtspunt en konden we op een bord zien dat we een lus konden wandelen tot aan de Multnomah Falls en terug. In totaal een kleine tien kilometer en een paar honderd hoogtemeters. We waren niet echt voorzien op een lange wandeling, maar we beslisten om het toch te riskeren (en zo parkeerproblemen te vermijden). We werden al snel beloond met een prachtige wandeling door dennenbossen die net aan het ontwaken waren uit hun winterslaap, met hier en daar nog wat sneeuw tussen de bomen.
Zo kwamen we uiteindelijk aan bij de bovenkant van de Multnomah Falls: de hoogste waterval in Oregon. Het water valt zo'n 190 meter naar beneden, wat spectaculair is - zowel van boven als van onder.
We stapten terug naar de auto met een heel goed gevoel. Onze eerste wandeling in de VS was wat steviger uitgevallen dan verwacht, maar was wel direct een schot in de roos. We reden nog tot aan de camping in Deschutes River State Recreation Area en sloten de dag af met een lekkere portie spaghetti (een lijst maaltijden die eenvoudig op een gasvuurtje te maken zijn, hadden we in Chili en Argentinie al opgemaakt).
Donderdag 6 april - Smith Rock State Park
Donderdagvoormiddag reden we zuidwaarts richting Smith Rock State Park. Onderweg reden we door een kaal, glooiend landschap dat vooral bestond uit landbouwgrond. Daarom was het des te imposanter om de parking bij Smith Rock op te rijden. Door vulkanische activiteit is hier een rotsformatie ontstaan die tot bijna 1000 meter hoog is. Recent (geologische gezien) heeft de Crooked River zich een weg gebaand langs het hardere gesteente, met een prachtig landschap als gevolg.
Er zijn meerdere wandelingen mogelijk en wij kozen er voor om er meerdere aaneen te rijgen en zo langs de rivier te stappen, de richel te beklimmen en op het einde terug naar de rivier af te zakken. Onderweg konden we meerdere mensen zien die aan het rotsklimmen waren. Soms op steenwanden waar we zelf eens wilden proberen, soms op bijna verticale stukken van tientallen meters hoog waar we liever vanaf bleven.
Op bepaalde plekken waren er zelfs kleine hokjes met materiaal om klimmers die op een onverwachte manier terug op de grond kwamen te helpen.
Onze slaapplaats voor die avond was Ochoco Lake County Park camping. We kwamen aan in de regen en werden begroet door de camp host. We waren de enige die er waren dus hij nam de tijd om een babbeltje te slaan. Dat moet hem in de war gebracht hebben, want toen we gingen betalen, had hij blijkbaar per ongeluk 100 USD aangerekend - in plaats van de 25 USD die een plaatsje normaal kost.
Dat kwam hij ons echter heel snel vertellen en hij verzekerde dat hij het de dag nadien in orde zou brengen bij de bank - we zouden 75 USD terug krijgen via onze kredietkaart. Maar omdat hij een fout gemaakt had, wilde hij wel ons verblijf betalen dus hij stak ons een briefje van 100 dollar toe. Na een paar complexe wiskundige berekeningen bedacht ik echter dat dat een klein beetje te veel was, aangezien ons verblijf maar 25 dollar zou kosten (na de correctie).
Toen ik hem het geld wilde teruggeven, weigerde hij het te aanvaarden en verzocht hij ons om er iets leuk mee te doen. Althans, dat was de kern van de boodschap. Er kwam nogal veel God has blessed me en I am thankful to our Lord bij te kijken.
Vrijdag 7 april - Painted Hills
Vrijdag reden we verder naar de painted hills, een relatief klein stukje grond dat deel uitmaakt van het John Day Fossil Beds National Monument. Zoals de naam al doet vermoeden, zijn er hier vooral heel kleurrijke geologische formaties te zien.
De hele regio staat gekend om z'n vele fossielen, vooral van plantaardige oorsprong. Het zijn ook (vooral) die planten die zorgen voor de huidige kleurenpracht. Harde houtsoorten die in de bodem vergaan zorgen voor een donkere kleur, zachte houtsoorten geven een lichtere kleur. Gooi daarbij nog wat mineralen (wat ijzer voor die bruin-rode roestkleur) en een beetje vulkanische activiteit (voor een streepje wit en wat paars ryolietgesteente) en je krijgt een natuurlijk schilderij.
De dag nadien stond ons een lange rit te wachten tot aan de oostelijke grens van Oregon. Daarom beslisten we dus om diezelfde dag nog wat verder door te rijden tot aan Bates State Park. Het landschap onderweg bleef ons verbazen en een gigantische regenstorm in combinatie met de namiddagzon trakteerde ons op een dubbeldikke regenboog.
Niet veel later kregen we nog een andere verrassing voorgeschoteld. Op een paar kilometer tijd (in minder dan 10 minuten) ondergingen de bossen aan weerskanten van de weg een metamorfose en zaten we plots in een winterwonderland. We zaten niet hoger dan 1500 meter boven de zeespiegel, maar hier was de sneeuw nog verre van gesmolten.
De wegen zelf waren wel heel mooi geruimd, maar aan de zijkanten lag de sneeuw soms metershoog opgestapeld. Het verbaasde ons dus niet echt toen bleek dat de camping die we op het oog hadden nog gesloten was. Er zat dus niets anders op dan door te rijden. En door te rijden. En nog wat meer te rijden.
We passeerden nog een paar campings die nog steeds dicht waren en terwijl we naar lager gelegen gebieden reden, zaten we nog even in een white-out, maar we zaten in een deel van Oregon waar heel weinig mensen wonen en er dus bitter weinig kampeerplaatsen te vinden waren.
Uiteindelijk zijn we nog tot bijna 21:00 uur onderweg geweest. We pasten nog voor een camping zonder stromend water of toiletten die 20 USD vroeg en kozen uiteindelijk voor een wildkampeerplekje langs de oevers van de Snake River, nét in de staat Idaho.
Zaterdag 8 april - Leslie Gulch
Omdat we de dag voordien langer dan verwacht gereden hadden, moesten we maandag maar een tweetal uur meer rijden richting Leslie Gulch - een canyon in het oosten van Oregon (jep, we moesten maar heel even in Idaho zijn). Het leek wel alsof we in minder dan een dag getransporteerd waren van de winterse Alpen naar een kleine Grand Canyon.
We wandelden nog even heen-en-terug in één van de zijgeulen die uitkomen in de hoofdcanyon. De tufsteen zorgde voor een afwisselend reliëf van rotswanden en kliffen.
Na de stevige wandeling parkeerden we ons op de camping aan het einde van de onverharde weg die door de canyon loopt en genoten we van de namiddagzon en een boek.
Zondag 9 april - Westwaarts door Oregon
Zondagochtend maakten we nog een korte (ochtend)wandeling door Dago Gulch voor we de canyon achter ons lieten en terug westwaarts begonnen te rijden.
Veel valt er niet te vertellen: het was een typische rit van honderden kilometers door een relatief eentonig landschap. Redelijk vroeg in de namiddag stopten we al bij een camping waar er een warmwaterpoel bij was. Daar hebben we zo hard van genoten dat we zelfs vergeten zijn om foto's te maken. Dus jullie moeten het doen met de tekstuele beschrijving: 't was warm en 't was leuk!
Maandag 10 april - De laatste kilometers richting Californië
Tot nu toe hadden we elke dag wel al een paar uur gereden, maar vandaag zou onze eerste echte rijdag worden. We zouden Oregon van oost naar west doorkruisen - een kleine 700 kilometer en bijna 8 uur rijden.
Onze grootste pauze was in Bend, waar we even langs gingen bij een gespecialiseerde garage waar je first come, first serve kan langs gaan om de motorolie te verversen. In minder dan 15 minuten was het klusje geklaard.
We hebben niet zo veel foto's (vooral filmpjes), maar naar het einde toe moesten we opnieuw door een met sneeuw bezaaid gebergte. En net wanneer we California (de "sunshine" state) binnenreden, begon het pijpenstelen te gieten, waardoor onze eerste kennismaking met de redwood bomen een mysterieus sfeertje kreeg.
Nu zitten we hier in Crescent City, in ons eerste, echte highway motel. We hebben opnieuw inkopen gedaan (aangezien we geen rauwe groenten of vlees mee mochten nemen over de staatsgrens), zijn langsgeweest bij een garage (het check engine lampje brandt opnieuw - niets al te erg) en de planning is wat verder bijgewerkt.
En deze blogpost is natuurlijk ook het leven in geroepen. Mijn excuses voor de Amerikaanse proporties (meer tekst, grotere woorden!), maar je weet wat ze zeggen: when in Rome...
Overzichtskaartje
-
nu we in de USA zijn, drukken we alles uit in de meest absurde eenheden. Over deze analogie moest ik ongeveer 1/8 van een Britney Spears nummer nadenken. ↩
-
we betaalden iets meer dan 9000 Canadese dollar voor de auto en iets minder dan 1000 CAD voor de verzekering6 ↩
-
afgeleid van de nummerplaat TE6-11P en een klein eerbetoon aan Terry Fox, een kanjer van een Canadees die zijn jeugd niet ver van Vancouver doorbracht - in Port Coquitlam ↩
-
voor de mensen die iets meer details willen: een 2012 Dodge Grand Caravan met net geen 240000 kilometer op de teller ↩
-
om verwarring te vermijden tussen Terry de T-Rex en Terry de auto, hebben we de auto omgedoopt tot de Terrymobiel ↩
-
voor die verzekering hadden we trouwens wel een Canadees adres nodig. Specifiek eentje in de provincie British Columbia. Gelukkig is Lien jaren geleden eens naar Bissegem geweest (tjingstjeraraboem tjingstjeraraboem7) om er in de harmonie mee te spelen. Daar leerde ze Tine kennen die een paar jaar geleden een jaar in Quebec gewoond en gewerkt heeft. En daar heeft Tine een paar goeie vrienden aan overgehouden die op hun beurt een vriendelijke neef hebben die in Vancouver woont. Et voila, zo komen wij six-degrees-gewijs aan een adres dat we kunnen gebruiken! ↩
-
welkom in de dubbel geneste voetnoot! Als beloning voor je volharding mag je nog eens genieten van deze klassieker ↩