2023-03-29
The road is a dangerous place
Inhoudstafel
Maandag 13 maart - Rijden van Campeche naar Villahermosa
Maandagochtend passeerden we eerst nog even in de plaatselijke Walmart om een nieuwe zonnebril voor Lien te kopen. En het was tegelijkertijd al een goede voorbereiding voor onze trip naar de Verenigde Staten, aangezien de megaketen daar overal goed vertegenwoordigd is.
Daarna hadden we maar één ding te doen die dag: rijden naar Villahermosa. Daar zouden we een nachtje slapen om de dag nadien verder te rijden naar San Cristóbal de las Casas in de provincie Chiapas. Van Campeche naar Villahermosa is de kortste route 384 kilometer, waarvan een deel langs tolwegen. Je zou dus denken dat dat met pauzes inbegrepen een viertal uurtjes zou duren. Maar dan ken je het Mexicaanse wegennet nog niet!
Google Maps geeft aan dat je er 5,5 uur voor nodig hebt, wij hadden er uiteindelijk net geen 7 uur voor nodig (en dat is met een lunchpauze on-the-go, in de auto dus). De snelwegen hier hebben namelijk wat eigenaardige kenmerken. Zo gaan ze gewoon recht door alle dorpjes die ze passeren en wordt het verkeer vertraagd door een overvloed aan topes - boebels zoals we ze hier kennen.
Het is dus geen kwestie van 7 uur op cruise control te rijden (dat heeft onze huurauto zelfs niet). Je moet continu alert zijn om putten in de weg te vermijden, niet of slecht aangegeven verkeersdrempels te spotten, elk snelheidsbord te zien en ondertussen nog rekening te houden met je medechauffeurs die doorgaans niet de beste beslissingen nemen terwijl ze aan het stuur van een moordwapen zitten.
't Mag duidelijk zijn dat ik blij was wanneer we de parking van ons hotel konden oprijden.
Dinsdag 14 maart - Rijden van Villahermosa naar San Cristóbal de las Casas
Dinsdag was nog een rijdag. Deze keer van Villahermosa naar San Cristóbal de las Casas. 300 kilometer waar we volgens Google Maps net geen vijf uur zouden voor nodig hebben.
Na een uurtje rijden, konden we gelukkig aansluiten op een redelijk moderne snelweg waar het wel mogelijk was om zonder doodsangsten 100 km/h te rijden. Ook de omgeving die meer bergachtige proporties aan het aannemen was, hielp om de rit interessant en dus minder stresserend te maken. Af en toe moeten uitwijken voor de putten die er sowieso toch waren, namen we er dan ook gerust bij.
De glimlach op ons gezicht moest naar het einde toe wel wat verminderen, aangezien we een uurtje voor onze eindbestemming door de stad Tuxtla Gutiérrez moesten rijden. Hier was opnieuw opperste concentratie nodig om ons aan de regels te houden. Enerzijds omdat die soms moeilijk af te leiden waren (duidelijke borden of wegmarkeringen zijn in beperkte voorraad) en anderzijds omdat alle locals lak hadden aan verkeersregels specifiek en alle regels in het algemeen. Het concept van ritsen, bijvoorbeeld, is hier nog een futuristisch idee.
Veel woorden om hetzelfde te zeggen: we waren blij toen we veilig en wel aangekomen waren. Toen we 's avonds nog even het centrum in gingen om iets te eten, moesten we ons zelfs voor de eerste keer in bijna drie maanden tijd nog eens wat warmer kleden! 't Was leuk om terug in de bergen te zijn. :)
Woensdag 15 maart - Stadswandeling
Woensdag verkenden we (een deel van) de stad onder professionele begeleiding. Een lokale gids gidste ons naar de Santo Domingokerk die omgeven wordt door een openluchtmarkt waar allerlei handwerk verkocht wordt. De facade van de kerk werd door plaatselijke artiesten versierd en ziet er dus wat fleuriger uit dan het gemiddelde Europese fallusgebouw.
Daarna ging het verder richting de grootste markt van de stad. Hier was het een opgave om de gids te blijven volgen, aangezien er soms wat elleboogwerk nodig was om door de mensenmassa heen te stappen. Hier had mijn lengte twee grote voordelen: ik stak als een lichtblauwe vuurtoren uit boven de locals en ze gingen meestal snel aan de kant om mij van top tot teen aan te staren.
In de markt zelf werd ons gevraagd om geen foto's te nemen, maar op zich was het niet echt nodig ook. Voor ons leek het op een iets minder aangename versie van de San Pedro markt in Cusco.
Bij een opvallende muurschildering wist de gids ons nog een triest verhaal te vertellen. Nergens waar wij al geweest zijn in Mexico is het water dat uit de kraan komt drinkbaar. Ook in San Cristóbal is dat het geval, met het bijkomende probleem dat het fleswater in de winkels op een goeie dag evenveel kost als een fles Cola. Meestal is de Cola zelfs goedkoper, aangezien er een bottelarij van Coca Cola in de stad gevestigd is en de transportkosten dus quasi nihil zijn.
Met als gevolg dat veel mensen dus Cola verkiezen boven water. Diabetes is een groot probleem in heel Mexico, maar dat probleem wordt nog eens uitvergroot in San Cristóbal. Onze gids beweerde zelfs dat sommige gezinnen Cola geven aan baby's.
's Avonds spraken we nog af met Jarno en Maike, een Belgisch koppel uit Brugge
dat nu nog steeds in West-Vlaanderen in Gent woont. Zij waren ongeveer
dezelfde lus als wij aan het maken, maar dan in omgekeerde richting. Ideaal dus
om wat tips en ervaringen uit te wisselen.
Zij hadden jammer genoeg wel al kennis gemaakt met één van de toeristenscams in Mexico. Na het tanken hadden ze een briefje van 500 pesos gegeven, maar in plaats van met het correcte wisselgeld terug te komen, beschuldigde de pompbediende hen ervan dat ze maar 200 gegeven hadden. En dan is het natuurlijk woord tegen woord. Wij schroefden alleszins onze waakzaamheid bij het tanken nog wat op.
Donderdag 16 maart - Kerkbezoek in San Juan Chamula
De dag nadien gingen we eerst op het gemak gaan ontbijten. Terwijl we bezig waren, hoorden we plots tromgeroffel dichterbij komen. Niet veel later passeerde een ware parade door de straat. Blijkbaar een traditie waar de plaatselijke kleuterscholen de lente verwelkomen door verkleed door de straten te stappen. Heel schattig!
Na het ontbijt gingen we eerst nog een toer gaan boeken voor de dag nadien (in levende lijve betalen is meer dan de helft goedkoper dan online te boeken - niet de eerste keer dat we het zo doen!). Daarna manoeuvreerden we de auto uit de nauwe garage van ons hotel en reden we richting San Juan Chamula - een klein dorpje op een halfuurtje rijden van de stad.
Het dorpje staat gekend om zijn kerk die eigenlijk geen kerk is. Het gebouw is niet erkend door de Rooms-Katholieke Kerk dus echte misdiensten kunnen en mogen er niet doorgaan. Dat hoeft ook niet, aangezien de locals het gebouw gebruiken voor wat syncretisme. Net zoals we in Guatemala zagen, volgen de mensen hier een soort van hybridereligie - een mengeling van katholicisme en oude Mayatradities.
De chicken temple wordt nog (heel) actief gebruikt, dus er wordt gevraagd om binnenin geen foto's te nemen. We wisten dus niet echt waar we ons aan konden verwachten toen we binnenstapten.
Op het eerste zicht leek het alsof we op het verkeerde moment gekomen waren. De vloer was half bedekt met dennennaalden en op verschillende plekken waren mensen de vloer grondig aan het schrobben, alsof er net een groot evenement was geweest en de opkuis bezig was. Maar we zagen al snel een paar groepjes mensen die geknield zaten voor verschillende grote poppen/standbeelden die heiligen voorstellen.
Ze maakten eerst een stukje vloer vrij van dennennaalden en plaatsten dan een heleboel kaarsen neer, samen met een paar flesjes fris- en andere drank. Kleur is heel belangrijk voor de Mayas en de kleur van de kaarsen bepaalt waar ze voor aan het 'bidden' zijn. Ook de kleur van de drankjes (die geofferd worden door wat vloeistof te sprenkelen richting de kaarsen) bepaalt wat de uitkomst van het offer beoogt te bereiken.
Het duurde even voor we een eerste kip zagen verschijnen. Het beestje was meegebracht in een handtas en had ook z'n rol in het ritueel. Als een persoon ziek is, wordt de ziekte (of boze geest die de ziekte veroorzaakt) overgebracht naar de kip en wanneer de kip tijdens het ritueel gedood wordt, is dat hopelijk ook het einde van die boze geest. Het dier doden gebeurt door de nek te breken, dus er is alleszins geen bloed te zien.
De mensen die de vloer aan het schoonmaken waren, deden dat vooral om het gesmolten kaarsenvet weg te halen. Eerst werd er zo veel mogelijk afgeschraapt (waarschijnlijk om te hergebruiken) en daarna kreeg het stukje vloer een goeie schoonmaakbeurt, klaar voor het volgende ritueel.
Voor we terugreden naar San Cristóbal stopten we ook nog aan een de ruïne van een Spaans kerkje, waar het kerkhof opgevorderd was door de locals om er op hun manier hun doden te begraven. Ook hier kwamen de dennennaalden en -takken terug.
In de namiddag stapten we nog wat rond in de stad. Inclusief een dubbele trappenwandeling richting twee kerkjes die elk op hun eigen heuvel opgetrokken waren.
Vrijdag 17 maart - Cañón del Sumidero
Vrijdag hadden we een uitstap geboekt naar de Cañón del Sumidero. De reden dat we er niet zelf naartoe gereden zijn, is omdat je door de stad Tuxtla moet rijden om er naartoe te gaan. En daar hadden we absoluut geen zin in. Met een (relatief luxueus) busje werden we dus opgepikt en reden we richting een tweetal uitkijkpunten op de canyon zelf.
Daarna reden we verder noordwaarts tot aan de Chicoaséndam. Hier ruilden we het busje voor een bootje en vaarden we in zuidelijke richting door de canyon heen. Er waren heel wat dieren te spotten, maar het was vooral de canyon zelf die indruk maakte. De wanden waren op bepaalde plaatsen tot bijna één kilometer hoog!
Iets dieper in de canyon waren een paar krokodillen aan het opwarmen in de namiddagzon. En net voor we afgezet werden in Chiapa de Corzo zagen we ook nog een groepje slingerapen chillen.
In Chiapa de Corzo werden we getrakteerd op een (heel late) buffetlunch. Er waren meerdere tourgroepen die hier kwamen dus het was wat hectisch, maar uiteindelijk konden we ons bord en dus onze maag wat vullen. Daarna kregen we nog wat vrije tijd om het dorpje te verkennen en kregen we een stevige regenbui over ons heen. De eerste sinds we in Honduras waren!
Zaterdag 18 maart - Rijden naar Palenque
Zaterdag stond er opnieuw een lange rijdag op de planning. Lang in tijd, niet in afstand. Van San Cristóbal naar Palenque is de kortste route iets meer dan 200 kilometer lang, maar omdat de weg bezaaid ligt met topes doe je er wel gemiddeld vijf uur over. Daar komt ook nog eens bij dat we op Facebook gelezen hadden dat de weg er heel slecht bij lag en dat er tijdens de week af en toe blokkades zijn.
Blokkades door locals of bendes, dat was niet echt duidelijk. Soms lieten ze je verder gaan nadat je iets betaald had, maar we hoorden verhalen dat je soms ook gewoon terug moest keren en in extreme gevallen dat ze je probeerden te beroven. Maar de constante was wel dat er in het weekend meestal geen blokkades waren...1
We tankten nog eens vol en begonnen aan de rit. De eerste twee uren gingen verrassend vlot. De route ging door verschillende valleien en dorpjes en de weg lag er (relatief gezien) heel goed bij. Door de snelheidsdrempels konden we inderdaad nooit lang snel rijden, maar dat wisten we natuurlijk. Onderweg passeerden we door Oxchuc, waar de nacht voordien een vrachtwagen de controle verloren had en er meerdere dodelijke slachtoffers waren gevallen.
Toen we het nieuws lazen, konden we jammer genoeg alleen maar denken dat het raar is dat dit niet méér gebeurt. Sommige auto's en vrachtwagens die hier nog rondrijden zijn klaar voor de schroothoop en de roekeloze chauffeurs voeren manoeuvres uit waar een moderne auto het al moeilijk mee zou hebben.
We waren er nog over aan het praten toen we plots tot stilstand moesten komen aan de staart van een file waar we het begin niet van konden zien. No biggie dachten we, waarschijnlijk waren er wegenwerken bezig en moest het verkeer beurtelings passeren. Na een halfuur volledig stil te staan, begon die theorie minder waarschijnlijk te lijken. We zagen wel af en toe pick-ups van de andere richting komen, maar die leken heel hard op de pick-ups die tien minuten geleden de rij probeerden voorbij te steken.
Dus na bijna een uur wachten stapte Lien toch eens uit om te gaan zien wat het probleem was. Ze stapte een paar honderd meter verder, maar zag niet meteen de oorzaak van de file. Het mysterie van de pick-ups werd wel opgelost: het waren een soort collectivos die hun passagiers afzetten en daarna omkeerden en langs de weg stopten. Zo blokkeerden ze natuurlijk soms de volledige weg, wat de hele situatie nog erger maakte.
Na nog een halfuur wachten, ging Lien even aan het stuur zitten terwijl ik naar de kop van de file ging. En wat bleek: een plaatselijke gemeenschap had beslist om vandaag toch een blokkade op te gooien. Één rijvak was afgezet met rotsblokken en op het andere rijvak stonden twee kerels die een touw gespannen hielden. Rond hen stond een Mexicaanse versie van de Jostiband: jonge en oude mannen met een kepie op hun hoofd en een houten stok in hun hand. Aan de kant van de weg leek het hele dorp verzameld om toe te kijken.
Net op dat moment begonnen ze de auto's één voor één door te laten, nadat de chauffeurs een gulle gift hadden gegeven, natuurlijk. Er zat niets anders op dan terug te keren naar de auto en aan te schuiven tot wij voor het touw stonden. Daar kregen we een blik onder onze neus geduwd en een onvriendelijke snauw "cinquenta". Voor ik het geld gaf (alhoewel ik meer zin had om gewoon door te rijden) vroeg ik toch even waarom ze dit deden. Het initiële antwoord was een collectie van verdwaasde blikken, alsof ze niet goed begrepen waarom iemand zou willen weten waarom er verwacht wordt dat ze een "donatie" doen.
Gelukkig was er toch ééntje snugger genoeg om een papiertje binnen te duwen waar in het Spaans uitgelegd stond wat de bedoeling was. We reden snel door en verzonnen een lijst van mogelijk geldige redenen: ze willen dat de weg verbeterd wordt, ze willen dat er meer geïnvesteerd wordt in toerisme in hun regio, ze zijn geld aan het inzamelen voor het plaatselijke hondenasiel, ...
Maar al die ideeën waren te logisch. De reden had wel degelijk te maken met wegwerkzaamheden om de route te verbeteren - die waren namelijk al bezig. En zij waren er tegen.
...
...
Jawel, daar kwam het op neer. Misschien iets specifieker: ze vonden dat de huidige bouwheer zijn werk niet goed genoeg deed en dat vonden ze niet kunnen. Maar los van de details van het probleem dat zij zagen, leek de oplossing dus om het verkeer uren op te houden en zowel toeristen als locals wat geld af te troggelen. Geen officiële klacht indienen, geen actie specifiek tegen de bouwheer, gewoon een dagje de straat afsluiten en geld binnenhalen.
Uiteindelijk kostte die achterlijke redenering ons twee uur extra, dus na bijna acht uur rijden waren we blij om in Palenque aan te komen.
Zondag 19 en maandag 20 maart - Uitzieken
In Palenque hadden we een drietal uitstappen gepland. De archeologische site bij Palenque zelf, een mooie waterval in de regio en een tour naar de sites van Yaxchilán en Bonampak. Jammer genoeg besliste de maag van Lien daar 's nachts anders over.
Ik bespaar jullie de details (en foto's), maar laat ons zeggen dat er in korte tijd veel uit het lichaam van een mens kan komen. Zeker als je beide uitgangen tegelijkertijd gebruikt. En het wordt allemaal nog wat ingewikkelder als je tijdens dat hele gedoe ook nog eens een keer of twee flauwvalt.
Er zat dus niets anders op dan twee dagen platte rust. Gelukkig maakte de regio z'n naam waar als meest regenachtige van Mexico: vooral maandag viel de regen met bakken uit de lucht.
Dinsdag 21 maart - Yaxchilán en Bonampak
Tegen dinsdag waren we voldoende op krachten gekomen om, met de hulp van wat Imodium, toch op toer te gaan. We werden 's ochtends vroeg opgepikt en reden naar Frontera Corazol, een dorpje aan de oevers van de Usumacinta rivier die de grens vormt tussen Mexico en Guatemala. Daar gingen we aan boord van een bootje en vaarden we een dertigtal kilometer stroomafwaarts naar de ruïnes van Yaxchilán: één van de grotere Mayasteden uit hun klassieke periode.
Om jullie een idee te geven van tijd en geografie: deze stad was in dezelfde tijd op haar hoogtepunt als Tikal, in Guatemala. Tikal zelf ligt in vogelvlucht maar 150 kilometer ten oosten van Yaxchilán.
Na de vele te-goed-gerenoveerde ruïnes in Mexico, voelde deze opnieuw wat authentieker aan. Ook voor een groot deel door de unieke locatie. Jammer genoeg was Lien nog altijd niet op volle krachten, dus moesten we wel een klein stukje van de site overslaan aangezien we op tijd terug bij de boot moesten zijn.
De boot bracht ons terug naar Frontera waar we (in de mate van het mogelijke) wat aten. Daarna gingen we richting de site van Bonampak - een kleinere Mayastad die op een uurtje rijden van Frontera ligt. Daar hadden we nog een groot uur tijd om de ene tempel te verkennen die al vrijgemaakt is. Op de flanken van die tempel zijn er drie kamers die de enige nog intacte Mayamuurschilderingen bevatten, in living color.
Om stipt halfvijf begonnen de opzichters iedereen weg te begeleiden van de site. Als het gaat over het einde van de werkdag is stiptheid alleszins geen probleem! We hadden nog een rit van een goeie drie uur tegoed, dus tegen dat we in ons verblijf waren, duurde het niet lang voor we in bed lagen te snurken. Deze keer gelukkig geen nachtelijke incidenten!
Woensdag 22 maart - Ruïnes van Palenque
Normaal gezien zouden we woensdag verder rijden naar Xpujil, een stadje dicht bij de ruïnes van Calakmul. Opnieuw een rit van minstens vier uur. Maar we beslisten om toch nog te profiteren van het betere weer om 's ochtends nog snel de archeologische site van Palenque mee te pikken - zo zouden we maar één iets gemist hebben ten opzichte van onze originele planning.
Twintig minuten voor openingstijd stonden we al aan de ticketkassa omdat deze site ook druk bezocht wordt. Tegen dat we het park binnen waren, was er jammer genoeg wel al een volledige toeristenbus afgezet, maar we stapten wat sneller dan hen om zo veel mogelijk alleen te kunnen genieten van de ruïnes.
Ook hier was er een redelijk groot deel van de site afgesloten omdat ze bezig waren met restauratie/renovatie. En ook hier waren er al tientallen verkopers bezig met het opzetten van hun kraampje en het uitstallen van hun prularia. We kregen weer hetzelfde gevoel als in Chichen Itza en in Uxmal: er wordt hier gewerkt richting een geïndustrialiseerd toerisme waar weinig plaats is voor authenticiteit.
Gelukkig was het hier wel nog niet allemaal zo erg en konden we in relatieve rust rondwandelen en genieten van de gebouwen.
Na een goeie twee uur rondstappen zat ons bezoek er op en gingen we richting ons verblijf om de auto in te laden en verder te rijden naar Xpujil. We verlieten de provincie Chiapas (geen wegblokkades meer, jeuj!) en reden opnieuw de provincie Campeche binnen. Op de grens tussen de twee provincies was een controlepost waar een douanebeambte ons in perfect Engels een paar vragen stelde (geen rauwe groenten of kippen mee?) en ons snel liet doorrijden. Dat ging vlotjes!
Tot we honderd meter verder aan de kant moesten voor de (provinciale) politie. Hier hadden we al voor gevreesd, aangezien het internet vol staat met verhalen over corrupte agenten die je het leven lastig maken en je pas na een kleine donatie verder laten rijden. We waren nog minder op ons gemak omdat we een paar dagen voordien van Jarno en Maike gehoord hadden dat zij zo'n situatie meegemaakt hadden onderweg naar Campeche.
We bleven beleefd en lieten de agenten hun ding doen. We hadden één biertje in een koelzak zitten dat blijkbaar genoeg was voor wat argwaan, maar Lien liet op haar eigen charmante manier merken dat ze geen debiele vragen moesten stellen over wie die pint zou opdrinken - aangezien we dat zeker niet zouden toen terwijl we aan het rijden zijn.
Uiteindelijk lieten ze ons gaan en we hoorden ze nog net tegen elkaar zeggen dat het de moeite niet was. Hadden ze het op een poging om ons wat te chanteren? Geen idee, maar het hele incident liet alleszins geen al te positieve indruk na.
Donderdag 23 maart - Calakmul
Donderdagochtend waren we opnieuw vroeg op weg richting Calakmul: een site die op een kleine twee uurtjes rijden ligt van Xpujil. Het laatste uur brengt je van de hoofdweg tot diep in de jungle via een nauwe weg, waardoor het aantal bezoekers relatief beperkt blijft.
Dit was opnieuw een stad die tegelijkertijd met Tikal haar hoogtepunt kende. Er was zelfs een rechtstreekse rivaliteit tussen de twee steden. Niet verwonderlijk, aangezien ze maar 100 kilometer verwijderd waren van elkaar. Het was uiteindelijk wel Tikal die de stad kon veroveren en verwoesten, na meerdere decennia van oorlogen.
Vrijdag 24 maart - Bécan en rijden naar Bacalar
's Anderendaags reden we nog snel even naar de site van Bécan. Deze veroverde net voor het einde van onze trip door Mexico nog snel een plaatsje in de top drie van sites. Een lage ingangsprijs, weinig bezoekers en ruïnes waar je via meerdere trapjes en tunnels op zoek kan gaan naar geheime plekjes. Top!
Daarna reden we verder richting Bacalar. Een stadje dat aan de gelijknamige lagune ligt. We stapten nog snel even naar één van de weinig plekjes waar je aan de waterrand kan komen zonder te moeten betalen (aangezien zowat de hele oever privéland is en je er enkel tegen betaling op mag).
Zaterdag 25 maart - Kajakken in de lagune
Alhoewel het wel héél winderig2 was, huurden we zaterdag toch een kajak om de lagune te gaan verkennen. Heel specifiek een stukje aan de zuidelijke kant gekend als Los Rapidos: een nauwe geul waar het water aan relatief hoge snelheid van zuid naar noord stroomt.
Op het open water peddelen was al een opgave door de wind, maar in het heengaan moesten we ook stroomopwaarts door het kanaaltje heen. Zo moesten we eens onze armen wat gebruiken in plaats van altijd de beentjes! Daarna kon er telkens iemand het water in en zich laten meevoeren door de stroming, terwijl de andere persoon de kajak onder controle probeerde te houden.
We moesten nog één keer terugkeren omdat Lien's (spiksplinternieuwe!) zonnebril in het water gevallen was, maar gelukkig was die vastgelopen op een steen en vonden we hem na een paar minuutjes zoeken al terug.
De rest van de dag gebruikten we om nog wat rond te dwalen in het stadje dat ooit gebruikt werd door de Spanjaarden als uitvalbasis tegen piraterij in de Caraïbische zee.
Zondag 26 tot donderdag 30 maart - Uitbollen in Playa del Secreto
Na Bacalar konden we nog een paar dingen doen langs de oostkust voor we opnieuw in Cancun waren. Tulum is één van de bekende Mayaruïnes, de enige die aan de zee grenzen. Playa del Carmen is een stadje bekend voor z'n witte stranden, nachtleven en het koraalrif voor de kust. Maar we hadden een voorgevoel dat dat allemaal te druk en toeristisch ging zijn om mee af te sluiten.
Daarom beslisten we dus om ergens tussenin de megaresorts langs de kust een klein appartementje te huren om nog een viertal dagen niet veel te doen, behalve dan genieten van zon, zee en strand. En het volgende (en laatste) deel van onze reis al wat voor te bereiden.
Morgen (donderdag 30 maart) vliegen we van Cancún naar Vancouver en start de jacht naar een auto die ons de volgende vier maanden zal vergezellen op een roadtrip door het westen van de Verenigde Staten en Canada. En als de tijd even snel gaat als de voorbije drie maanden, dan zijn we voor we het weten terug thuis. Benieuwd als ons bruine kleurtje het zo lang zal overleven!
Video
Het is ondertussen traditie. Naast de tekst en de foto's kan je ons avontuur ook herbeleven met bewegende beelden!