2023-03-12
Mexico
Inhoudstafel
Vrijdag 3 maart - Van Cancún naar Valladolid
Voor onze eerste nacht in Mexico hadden we een verblijf geboekt dat niet te ver van de luchthaven lag. Het was al donker toen we landden en we hadden ons lesje over in het donker rijden in een vreemd land met een handjevol flexibele verkeersregels in Costa Rica al geleerd.
Na een nachtje slapen (en een kamerwissel om een warme douche te kunnen nemen) vertrokken we richting Valladolid. Langs de weg was het vooral opletten dat we niet te snel reden, aangezien we op het 't internet een hele resem horrorverhalen hadden gelezen over politiestops die niet altijd even vriendelijk (of legaal) verlopen. Weten wat de maximumsnelheid is, was soms wel een uitdaging aangezien er blijkbaar bespaard moest worden op verkeersborden.
Maar na een paar uurtjes rijden kwamen we zonder kleerscheuren aan en koelden we wat af in de kamer en aan het zembad. De rest van de namiddag werd gebruikt om de vorige blog op poten (en op digitaal papier) te zetten.
Zaterdag 4 maart - Fietstocht langs cenotes
's Anderendaags hadden we een trip down memory lane gepland met een fietstochtje rond Valladolid. Ik had het geluk dat mijn huurfiets een splinternieuw exemplaar was, maar tegelijkertijd het ongeluk dat het een mayaframe was (lees: niet voor grote mensen) en dat complexe fietstechnologie zoals een derailleur en velgremmen hier eerder zeldzaam zijn. Op pad met een fixie en een terugtraprem, dus!
We hadden gelezen dat de streek rond Valladolid heel fietsvriendelijk was, maar we zagen al snel dat dat enkel zo was omdat er een (apart) fietspad was langs de autoweg. De staat van het fietspad en de schoonheid van de omgeving lieten toch een beetje te wensen over. Maar gelukkig was het maar een paar kilometer trappen naar onze eerste halte: cenote Saamal.
Die cenote is er één van de zowat 3000 die de Yucatánregio rijk is. En een cenote dat is een zinkgat (groot of klein) waar je toegang hebt tot het water onder de grond. Het grootste deel van het schiereiland hier bestaat uit poreuze kalksteen waar het water heel snel in doordringt. Er zijn dus geen grote, bovengrondse rivieren te vinden, maar onder de grond bestaat er wel een netwerk van rivieren die uiteindelijk richting de zee gaan.
Het koele water was welkom, aangezien het fietsen al wat zweet had losgewerkt. Maar na een groot halfuur dobberen en springen, gingen we verder naar de volgende stop: het duo van cenotes Dzitnup en Xkeken. Waar de Saamalcenote een echt zinkgat en dus heel open was, waren deze cenotes nog meer overdekt door de kalksteen, met een relatief klein gat waar het zonlicht kon binnenkomen.
Na ons eerste trio cenotes begonnen we wel al een patroon te zien. De toegang was niet goedkoop (zeker aangezien deze heel dicht bij een toeristische stad liggen) en zo veel valt er op zich niet te doen. Na een kwartier dobberen in het water hadden we graag nog wat genoten van de rust en de sfeer in de grotten, maar dat werd meestal snel verpest door andere mensen die iets te graag hun eigen stem hoorden.
We beslisten dus om de rest van de geplande cenotes voor die dag te skippen en terug te fietsen naar Valladolid. Daar gebruikten we de extra tijd om culinair te genieten en wat rond te dwalen in de stad.
Zondag 5 maart - Naar Rio Lagartos
Zondag vertrokken we noordwaarts richting Río Lagartos, een dorpje dat aan de net-niet-gelijknamige laguna Ria Lagartos ligt. Die lagune en de omringende mangroves behoren tot het wel-weer-gelijknamige natuurpark Ria Lagartos.
Na de rit gebruikten we onze eerste uurtjes echter om al wat rond te wandelen in het dorpje, een boottocht voor de dag nadien te regelen en de (heel korte) Petén Mac wandeling af te stappen. Op houten planken stapten we de mangroves in richting een plas waar regelmatig krokodillen te spotten zijn. En wij hadden geluk, aangezien er een niet-klein exemplaar lag te genieten van de namiddagzon.
's Avonds genoten we nog van de iets lagere temperaturen en een prachtige zonsondergang.
Maandag 6 maart - Boottocht door Parque Natural Ria Lagartos
Maandagmorgen waren we vroeg van de partij voor onze boottocht door het natuurpark. We hadden blijkbaar een goed tijdstip uitgekozen, want we zaten alleen op de boot en op het water waren er nog niet veel andere bootjes te zien, behalve dan wat locals die aan het vissen waren.
We zagen wel onmiddellijk heel wat reigers, havikken, pelikanen, aalscholvers, fregatvogels en nog veel meer. Een kleine krokodil was cameraschuw en sprong van een tak het water in voor we een foto konden nemen. Een grotere krokodil konden we zien zwemmen maar besliste om zijn beste duikbootimitatie te doen, waardoor we ook hier geen fotografisch bewijs hebben.
Aan het oostelijke uiteinde van de laguna gingen we nog even aan land op het terrein van een zoutwinningsbedrijf. De kunstmatige zoutmeren zijn de perfecte habitat voor schaaldiertjes die op het menu staan van flamingo's. De roze schaaldiertjes en de mineralen in het water geven de meren een dieprode kleur.
Onze gids wist ook nog een (dode) degenkrab uit het slib te vissen. Het ding ziet er uit als een fossiel, wat niet raar is aangezien deze beestjes al langer dan de dinosauriërs rondlopen/kruipen op onze aardbol.
Na onze bootrit stapten we opnieuw de auto in om naar ons volgende verblijf te rijden in Xcalacoop. Daar werden we begroet door Luis, onze heel vriendelijke gastheer die ons al een pak tips wist te vertellen over wat te doen in de omgeving.
Dinsdag 7 maart - Chichén Itzá en Yaxunah
Chichén Itzá
Maar als allereerste moesten we natuurlijk eens langsgaan bij één van de zeven nieuwe wereldwonderen1: Chichén Itzá. Om de grootste massa voor te zijn, zorgden we dat we tegen openingstijd ter plekke waren, maar zelfs dan moesten we al even wachten in de rij. Na het betalen van twee aparte sommen (een ingangsticket en een belasting die blijkbaar naar twee aparte instanties moet - geen idee waarom ze dat niet zelf kunnen verdelen na de betaling) werden we nog onaangenaam verrast toen bleek dat we voor het gebruik van onze GoPro ook nog een (relatief kleine) som moesten betalen. Het was leuk geweest als dat klaar en duidelijk online te vinden was, maar aangezien het eerste Google-resultaat voor Chichén Itzá een onofficiële site is die woekerprijzen vraagt voor een onbestaand skip-the-lineticket, waren wij er niet van op de hoogte.
Van het ingangsgebouw tot aan het hoofdplein van de site waren tientallen verkopers hun kraampjes aan het opzetten. Met veel trots stalden ze hun unieke, authentieke made-in-China verkoopswaren uit, meestal een dertigtal exemplaren van dezelfde mini-piramide - kwestie dat ze niet zonder zouden vallen.
Op het hoofdplein overheerst de tempel van Kukulcán, in het kort el castillo. Deze 30 meter hoge piramide is rondomrond vrijgemaakt en gerestaureerd en langs elk van de vier zijdes gaat een trap omhoog die geflankeerd wordt door een slangsculptuur.
Tegenover de tempel is er een gigantisch plein waar de religieuze balspellen gespeeld werden om te beslissen wie een offer moest brengen. In de oudere mayacultuur was een bloedoffer meestal voldoende (en bleef de persoon dus leven), maar in latere periodes werd er meestal onmiddellijk overgegaan tot een menselijk offer. Hier was het vooral leuk om de twee ringen in de muur nog intact te zien. Vermoedelijk moesten de spelers proberen de bal hierdoor te krijgen.
We stapten de rest van de site op een redelijk tempo af, aangezien het aantal verkoopskraampjes (en toeristen) snel aan het stijgen was. Gelukkig was er af en toe een grappige leguaan die voor wat komedische afleiding zorgde.
Het was wel duidelijk dat deze site recenter was dan de andere die we tot nu toe gezien hadden. Er waren al heel wat nieuwe stijlen te zien in de muurtekeningen, maar ook architecturaal waren er zaken te zien die nieuw waren voor ons. Vooral de tientallen pilaren die ooit een gigantische zuilengalerij vormden, hadden we nog nergens gezien.
Tegen iets na elf uur begon zowel de temperatuur als het aantal toeristen wat te hoog op te lopen, dus gingen we terug naar ons verblijf om te lunchen en wat af te koelen. We hadden allebei een beetje hetzelfde wrange gevoel. Dit was de eerste site waar we meer het gevoel hadden dat we door een pretpark aan het wandelen waren dan door een historische ruïne.
Chichén Itzá is waarschijnlijk een beetje het slachtoffer van z'n eigen succes, maar dat succes wordt alleszins heel hard gestuurd door de Mexicaanse regering die kosten noch moeite spaart om alles zo mooi mogelijk weer te geven. Jammer genoeg gaat er dan wel wat authenticiteit verloren, natuurlijk. Het lijkt soms alsof de ruïnes gerenoveerd zijn door bouwvakkers in plaats van gerestaureerd door archeologen.
Yaxunah en cenote Lol-ha
Daarom gingen we in de namiddag, op aanraden van Luis, nog naar de ruïnes van Yaxunah. Deze mayastad ligt op een halfuurtje rijden van Chichén Itzá en hier is het budget voor opgravingen vrijwel onbestaande. Een paar kleine bouwwerken zijn al vrijgemaakt, maar de acropolis (die ons hoger leek te zijn dan de El Castillo in Chichén Itzá) lag nog onder een deken van bomen en begroeiing. Aangezien we daar helemaal alleen waren, konden we in alle rust de ruïnes verkennen.
Nadat we mentaal opnieuw tot rust gekomen waren, moesten we ook lichamelijk even wat balans zoeken. Vooral qua temperatuur dan. We reden dus naar het (hedendaagse) dorpje Yaxunah om er naar de Lol-Ha cenote te gaan. We waren er bijna voorbij want op minder dan 20 meter van het dorpsplein lag het gigantische zinkgat met uitnodigend fris water op de bodem. Ook dit was een heel andere (en veel leukere) belevenis dan onze eerste cenotes in Mexico.
Woensdag 8 maart - Via Izamal naar Mérida
Woensdag reden we verder richting Mérida, de hoofdstad van de Yucatán provincie. We gingen wel even van de hoofdweg af voor een tussenstop in Izamal, ook wel gekend als de gele stad. Hoe die bijnaam er gekomen is, is een heel complex, langdradig verhaal, maar ik kan het kort samenvatten: de gebouwen zijn geel.
De stad wordt al sinds een paar honderd jaar voor Christus bewoond en er zijn dus heel wat ruïnes te vinden, middenin de stad. Nochtans hebben de Spanjaarden hun best gedaan om die zoveel mogelijk weg te werken. Op de oude acropolis werd in de zestiende eeuw een klooster gebouwd, met stenen die weggehaald werden van de oudere ruïnes. De binnenplaats van dat klooster is de tweede grootste ter wereld - enkel in het Vaticaan zelf vind je een grotere.
Veel van die bouwmaterialen kwamen van de tempel an Kinich Kakmó, die een hondertal meter ten noorden van het klooster ligt en vandaag de dag nog steeds de grootste mayatempel is - qua volume - in Mexico. Zelfs nu wordt het volume nog geschat op zo'n 700 000 kubieke meter.
In Mérida hadden we een AirBnB geboekt aan de rand van de stad. Luis had ons gezegd dat de stad zelf eigenlijk niet de mooiste of meest aangename was om te bezoeken (dat zijn eigen moeder er nog woont, had er misschien iets mee te maken). Dus we vonden het niet zo erg om nog wat af te koelen onder de airco en het daarbij te laten voor die dag.
Donderdag 9 maart - Grutas de Calcehtok
Donderdag reden we richting Santa Elena, een klein dorpje dat vijftien kilometer ten oosten van de ruïnes van Uxmal ligt. Maar voor we daar waren, hadden we nog een tussenstop bij de grotten van Calcehtok. Die grotten liggen onder een opmerkelijke heuvelrug die van west naar oost loopt. Opmerkelijk omdat de rest van de Yucatán provincie zo plat als een pannenkoek is. Ondertussen is men redelijk zeker dat dit geologisch fenomeen de zuidelijke rand is van de Chicxulubkrater, de inslagkrater van een planetoïde die zo'n 65 miljoen jaar geleden neerkwam. Voor de dinofielen onder ons: dat is (hoogstwaarschijnlijk) the big one die het einde van de (niet-vliegende) dino's teweeg bracht.
Maar in de recentere geschiedenis werden deze grotten gebruikt door de mayas (en zelfs nog mensen lang voor hen). Meestal voor religieuze doeleinden (herinner je dat grotten de toegang tot de onderwereld zijn in hun religie), maar soms ook om te schuilen tijdens tijden van oorlog.
Wij startten onze reis naar de onderwereld rappelgewijs met een afdaling van een goeie 20 meter via een touw en onmiddellijk werden we omringd door stalactieten, stalagmieten en allerhande mineralen die door het water afgezet werden op de muren.
Via een paar heel nauwe gaatjes baanden we ons een weg naar een kleine kamer in de grot waar menselijke resten gevonden werden van mayas die ritueel begraven werden, vergezeld van allerhande offers: aardewerk, kwarts, jade, schelpjes en zelfs een jaguarklauw. In de onderkaak die er lag, waren mineraalsteentjes aanwezig. Dat werd gedaan om aan te tonen dat de persoon van adel was.
Zo hadden de maya nog een paar manieren om de adel van het gewone volk te onderscheiden. Scheel kijken werd aanzien als een statussymbool, dus er werd een hangertje op neushoogte vastgemaakt zodat baby's daar continu op zouden fixeren en zo automatisch scheel zouden gaan kijken. Nog ingrijpender was wanneer ze de schedel van pasgeborenen opbonden om zo een uitgerekt hoofd te krijgen. Een soort van pre-digitale instagram die een volledig verkakt schoonheidsideaal presenteert!
We daalden nog wat verder af naar een ruimte waar maar net genoeg plaats was om met twee te liggen. Daar gingen de hoofdlampjes even uit om een paar minuten in absolute duisternis mee te maken. Een raar gevoel als je je hoofd draait om ergens anders te kijken, maar exact hetzelfde blijft zien: pikzwart.
Daarna kwam er nog een raar gevoel wanneer we ons door een passage moesten wurmen die een soort rituele wedergeboorte moest voorstellen. Tegen dat ik er door was, vroeg ik me toch af als ze dit met elke toerist deden, aangezien ik het niet onmogelijk achtte dat er sommige rondere medemensen misschien een keizersnede zouden nodig hebben.
Nog iets verder maakten we kennis met de plaatselijke fauna van de grot. Tussen enkele rotsen zat er een groepje van een dertigtal vampiervleermuizen die niet al te blij waren dat we hun middagdutje aan het verstoren waren. Jammer genoeg geen foto's, maar wel gefilmd - iets om naar uit te kijken!
Tijdens een klim omhoog plaatsten we ook bijna een hand op een spin die zich volledig aangepast had aan het leven in de duisternis: ze had geen ogen meer. Alles op de tast!
Het was een zalige ervaring, maar we waren toch blij als we weer aan het oppervlak kwamen en wat frisse lucht konden inademen. Lien was zelfs zo blij om het zonlicht terug te zien, dat ze besliste om er zo rechtstreeks mogelijk van te genieten... door haar zonnebril in twee te breken.
Vrijdag 10 maart - Uxmal
Vrijdag aten we vliegensvlug ons ontbijt op om zo vroeg mogelijk aan de ingang van de site van Uxmal te zijn. Hier konden we voor het eerst (in Chichén Itzá was dit ook al zo, maar beperkter) heel duidelijk de Puuc-architectuur zien: geweven patronen en figuren met heel veel details.
Bij het binnenkomen zie je onmiddellijk de tempel van de magiër: 40 meter hoog en, anders dan anders, een eerder ovalen voetafdruk. Op zowat alle gebouwen waren de hoeken versierd met afbeeldingen van de regengod Chaac - je herkent hem aan z'n lange neus.
Via wat geklauter kwamen we op het plein van de nonnen: een plein dat aan elke kant een tempel heeft, telkens op een ander niveau. Op de westelijke tempel was er over de volledige breedte van de topgevel een slang uitgehouwen die één van de mayagoden voorstelt. Op het plein zelf waren verschillende leguanen zich aan het opwarmen in de ochtendzon.
Aan de zuidelijke kant was een doorgang die uitzicht gaf op een ander complex, met tussenin opnieuw een balveld. Ah, en ook hier waren er véél leguanen. En een mot-mot!
Jammer genoeg was een redelijk groot deel van de site afgesloten voor restauratie, dus de acropolis konden we niet bezoeken. We konden wel langs de hoofdtempel een plateau beklimmen waar een gigantisch wooncomplex op stond - el palacio del governador.
Toen we terug aan de tempel van de magiër kwamen, waren er al heel wat meer mensen, maar we beslisten om toch nog even opnieuw een rondje te stappen om het geheel nog eens te bekijken.
Maar niet veel later gingen we toch richting de uitgang, aangezien de zon opnieuw in bakmodus aan het gaan was. Al bij al vonden we Uxmal een véél mooiere site dan Chichén Itzá en de ervaring zelf was ook veel aangenamer, enerzijds omdat er nog niet zo veel mensen naartoe gaan en anderzijds omdat er geen verkoopskraampjes zijn.
Het leek er wel op dat het de bedoeling was om van Uxmal een even grote trekpleister te maken. Het zou ons niets verbazen dat het binnen de vijf jaar even druk zal zijn als Chicén Itzá. Wij zijn alleszins blij dat we het nu nog kunnen beleven hebben!
Zaterdag 11 maart - Via Puucroute naar Campeche
Zaterdag stond er een paar uurtjes rijden op het programma, naar Campeche - de hoofdstad van de gelijknamige provincie. We reden wel via de Puucroute: een stukje weg waar er meerdere, kleinere archeologische sites te bezoeken zijn.
We startten met Kabah: een wel heel kleine site waar meer dan de helft van de ruïnes in (her)opbouw was. We stapten nog de oude sacbe (de snelwegen van de maya) af naar een meer afgelegen groep ruïnes, onder een stenen boog door. Maar ook deze weg was afgesloten - vermoedelijk omdat er restauratiewerken aan de gang waren.
We konden ons niet van de indruk ontdoen dat het ook hier de bedoeling was om de ruïnes te opkalefateren om het mooier te maken voor toeristen, met minder oog voor de authenticiteit.
Gelukkig hadden we dat gevoel minder bij de tweede site - Labna. Hier waren ze wel druk bezig om een nieuw toegangsgebouw te plaatsen, maar de ruïnes zelf werden momenteel nog met rust gelaten (behalve natuurlijk het initiële restauratiewerk van enkele decennia geleden).
Om zeker te zijn dat we met een goed gevoel konden verder reizen, hebben we de twee resterende ruïnes niet meer bezocht. Ook al omdat er telkens een toegangsprijs was die soms niet echt te rechtvaardigen was. Dus we reden verder naar Campeche en nadat we ons daar geïnstalleerd hadden, gingen we nog even op wandel door de stad om de zonsondergang te bekijken van aan de kust.
Zondag 12 maart - Rondwandelen in Campeche en bloggen
Deze morgen zijn we nog wat gaan wandelen, maar het meeste hadden we eigenlijk al gezien en de warmte van de winterzon deed ons al snel terugkeren naar onze frisse kamer.
En hier hebben we deze namiddag nog wat verder gepland en deze blogpost in het leven geroepen. Morgen rijden we langs de kust verder naar de provincie Tabasco. Zo laten we het platte Yucatán en Campeche achter ons en beginnen we opnieuw richting de heuvels en de bergen te gaan.
Overzichtskaartje
-
onze gids in Tikal had ons al verteld dat die lijst vooral tot stand gekomen is op basis van hoeveel geld er geschonken werd aan de organisatie. En als we eerlijk zijn: in het geval van Chichén Itzá versus Tikal is er alleszins de verkeerde keuze gemaakt. ↩