2016-08-16
End to end
Inhoudstafel
Opnieuw een week later, maar deze post moest er eigenlijk gisteren al gekomen zijn. Een accuut gebrek aan internet en een onverwacht overschot aan histamine beslisten daar echter anders over. Om het kort te houden (wat sommigen onder jullie ongetwijfeld kunnen appreciëren): we zijn er geraakt! Voor wie wat meer detail wil: lees gerust verder. Ik heb ondertussen alle hoop opgegeven om ooit nog eens een korte post te schrijven, dus wees gewaarschuwd: it's gonna be (another) long one.
Woensdag 10 augustus
Na een snel (en vruchteloos) bezoek aan een plaatselijk café/fietswerkplaats ging de reis verder richting noorden. We verlaten Inverness via de A9 over de Kessock Bridge naar - hoe kan het ook anders - Kessock. Onze route snijdt de landtong die bekend staat als the Black Isle af en we bevinden ons al snel in het stadje met de grappige naam Dingwall. Hier vind ik wel wat ik zoek in een plaatselijke Blokker-kloon: een 5mm hexsleutel (degene op mijn multi-tool is iets te kort om aan de bouten van mijn fietsrek te kunnen). Jammer genoeg hangen er wel nog een 9-tal andere sleutels aan de bos, die neem ik er dan maar bij. Ik vermoed trouwens dat ik niet de enige ben die thuis al een hele verzameling van die sleutels (en sleutelbossen) heeft, maar er toch nooit in slaag om de juiste te vinden wanneer ik die nodig heb.
Jammer genoeg begon het net toen we gingen lunchen in Evanton te regenen. We schuilden even in de plaatselijke inn en na een snelle check van het weerbericht zakte al de moed naar onze schoenen: de rest van de dag en, nog erger, de volledige volgende dag regen, regen en regen. Na heel wat getwijfel besloten we om het voor bekeken te houden en de regen (althans voor vandaag) uit te wachten op de camping in Evanton. Gelukkig bracht een mango Lien nog wat vreugde terwijl ik de taak van nieuwe man op mij nam om de avondmaaltijd voor te bereiden.
Donderdag 11 augustus
De dag begon - zoals voorspeld - aan de iets nattere kant van het weerspectrum. Het was zelfs zo triestig dat we de beslissing namen om door te rijden naar Alness (slechts enkele kilometers verderop) om daar te herevalueren en, indien nodig, de trein of bus te nemen om niet nog meer tijd te verliezen. De regen zwakte echter af en het bleef de rest van de dag opvallend droog (naar Schotse normen dan). Zelfs wanneer we in Tain pauzeerden en opnieuw een evaluatie van de situatie deden (onze innerlijke managers konden niet gelukkiger zijn!), bleef doorgaan de keuze. Uiteindelijk gingen we nog tot Lairg door (uit te spreken als: lerg - waarbij je in de tweede helft van het woord beseft dat je nog met wat slijmen in de keel zit en die prompt probeert op te hoesten).
Vrijdag 12 augustus
Vrijdag voerde ons over het veenlandschap ten noorden van Lairg (Lairg Muir, zoals dat in het Schots heet - en waar Philip Sparke een prachtig solowerk voor cornet over schreef) tot aan de noordkust van Schotland (en dus het Britse eiland). Er stond een redelijk sterk windje dat het water van het damreservoir bij Lairg deed opspatten wat, in combinatie met de prille ochtendzon, een regenboog-extravaganza opleverde. We dachten er nog eventjes aan om onze pot goud te gaan ophalen, maar gezien de redelijk lage kredietrating van de leprechauns hebben we daar dan toch maar van afgezien.
Zodra we op het iets hoger gelegen veenlandschap kwamen, keerde het weer echter wat om. De wind bleef, maar de zon werd niet zozeer vervangen - eerder aangevuld met de ondertussen welbekende T-rex-regen. Onze vooruitgang in combinatie met de sterke kopwind gaf dus wel als resultaat dat we zoppenat werden terwijl de zon ons af en toe toelachte (alhoewel het eerder als uitlachen aanvoelde). Only in Scotland.
Gelukkig kreeg de zon - of toch eerder de afwezigheid van regen - de overhand en terwijl we langs Loch Loyal reden werden we getrakteerd op enkele mooie zichten. Zichten die enkel mooier werden toen we uiteindelijk de Atlantische kust bereikten en ons kompas richting het oosten richtten. We betrapten onszelf er soms op dat het alweer een tijdje geleden was dat we achterom keken en wanneer we dat dan deden, werden we nogmaals op prachtige vergezichten getrakteerd.
De rest van de dag bracht ons nog iets verder dan Tongue om uiteindelijk te kamperen in het gehuchtje Bettyhill (waar ze blijkbaar fanatieke Beatles-fans zijn).
Zaterdag 13 augustus
Dit was het dan: de laatste eindsprint. Het plan was om iets verder dan Thurso te raken om dan zondag tot John o' Groats te gaan, maar stiekem hoopte ik er op om toch al vandaag het einde te halen. Het begon alleszins goed: de mooie uitzichten bleven ons moed geven, er zat een sterke westenwind in onze rug en de humor bleef ook gespijsd met af en toe een ironisch bord langs de weg.
Het noodlot sloeg echter toe toen we nog een vijftal kilometer van Thurso verwijderd waren. Eén van de bouten die mijn fietsrek aan de fiets vastmaakt (en samen met zijn metgezel het gros van het gewicht draagt) besliste plots om in twee te kraken. Al een geluk dat het rek hierdoor niet rechtstreeks in de (nog steeds 34 volledige) spaken van mijn achterwiel draaide. Een snelle fix met een ketting van 4 snelbinders en de pannier aan de getroffen kant op de rug gezwierd en we konden nog net tot in Thurso raken. Daar kon een vriendelijke fietsmaker mij tijdelijk uit de nood helpen door het rek aan de kapotte kant een oogje hoger te plaatsen - safe for now.
Door dat hele debacle beslisten we om onmiddellijk een camping voor 2 dagen te boeken om dan zondag (zonder bagage op de fietsen) heen en terug naar de finish te fietsen.
Zondag 14 augustus
Het was een beetje surreëel hoe snel we de 36 resterende kilometer aflegden zonder bagage én met ruggewind. Maar zoals je in het begin al kon lezen: we zijn er dus geraakt!
Als je echter in John o' Groats staat, zie je in het oosten een stukje land dat nog iets noordelijker lijkt te liggen. En dat klopt ook, Duncansby Head is het echte noordoostelijke uiteinde van het Britse eiland. Waarom heeft iedereen het dan over LEJOG?
De officiële versie is dat het acroniem LEDBH niet zo vlot bekt, maar er gaan geruchten de ronde dat ene P. McCartney protesteerde tegen die benaming omdat hij vond dat het iets te veel leek op een Schotse versie van een hit van zijn semi-bekendje groepje. Wat is de waarheid? Daar oordeel ik niet over, ik weet alleen dat het daar bij Duncansby Head prachtig is. Links, in het westen, zie je de Orkney Isles en de Atlantische oceaan en rechts, langs de oostkust van Schotland, zie je wat de Noordzee uitgehouwen heeft. Recht voor je zie je de beide samenkomen en een stukje turbulente zee maken.
Die oostkust biedt plaats aan diverse soorten vogels en de natuurlijke echokamer laat je meegenieten van het gewauwel van de zeehonden beneden.
De reis terug naar Thurso was iets minder leuk, aangezien onze vriend de wind zich tegen ons gekeerd had (of wij tegen hem, afhankelijk van hoe je het bekijkt), maar uiteindelijk vonden we onze tent (en bagage!) ongeschonden terug en kropen we vroeg onder de veren om de volgende ochtend op tijd te zijn voor onze trein terug naar Inverness.
Dat (de reis naar Inverness) was dus gisteren (maandag). De volgende plannen? NCN 78 volgen langs Loch Ness tot aan Fort William en de westkust van Schotland volgen naar het zuiden om binnen enkele dagen de ferry te nemen naar Ierland, waar deel 2 van onze fietsreis start.
Maar dat houd ik voor een volgende blog. :)