2016-11-13
It's a long way down
Het is nog geen week geleden sinds de vorige post en er is opnieuw zo veel te vertellen. Zaterdag 5 november waren we voldoende uitgerust van onze tocht naar Machu Picchu om iets actief te doen. De keuze viel op het verkennen van de Urubamba vallei, ook gekend als de Sacred Valley of the Incas.
We konden kiezen uit verschillende transportmogelijkheden, maar aangezien onze zin voor wandelen en fietsen de laatste weken en maanden al voldoende gestild is, kozen we ervoor om voor de stoere optie te gaan: quadbikes. Na wat rondvragen bij verschillende bureau's in Cusco kozen we er eentje die ons (onder andere) verzekerde dat er een Engelstalige gids zou zijn en dat het materiaal in perfecte conditie was.
Jammer genoeg liet de Peruaanse toeristische sector ons opnieuw in de steek: onze gids sprak geen woord Engels en na een heel summiere intro over hoe je met een quad rijdt, duurde het geen 5 minuten voor die van Lien al kapot was. Zo waren er nog wel wat mankementjes met de hele toer, maar gelukkig konden we toch nog wat leuke foto's nemen van de omgeving.
Na een uurtje rijden met de quads (en verschillende keren stoppen om een platte band opnieuw op te blazen) kwamen we aan bij de Salineras de Maras - een zoutmijn dicht bij het stadje Maras. Onze eigen gids kon en wou ons niet rondleiden, dus moesten we alle informatie afluisteren bij een andere groep.
De hele mijn bevat bijna 3000 zoutpannen: kleine, ondiepe waterpoeltjes die regelmatig gevuld worden met zout water. De zon doet haar werk en verdampt het water, waardoor er zout overblijft. Afhankelijk van hoeveel keer de zoutpan gevuld wordt (en hoe lang het duurt voor men het zout gint), kunnen er verschillende soorten zout gewonnen worden.
Jammer genoeg bleef het ongeveer daarbij. Normaal gezien gingen we nog wat dingen bezichtigen, maar ondertussen waren we al langer onderweg dan voorzien (niet verwonderlijk, als er om de 10 minuten gestopt moet worden om een band op te blazen) dus dat was het einde van de toer. Bij deze dus een waarschuwing voor mensen die in de toekomst in Cusco arriveren en een toer willen doen: blijf weg van Inkas Chacana op de Plaza des Armas (ik wil hen geen internetverkeer geven door te linken, maar blijkbaar zijn de reviews online niet al te mals - live and learn, zeggen ze dan).
Diezelfde namiddag gingen we nog naar een andere tour agency om een dagtrip naar de Rainbow Mountain te boeken. Aangezien we de dag nadien al om 3:30 opgehaald werden, gingen we opnieuw vroeg slapen. Het busje kwam ons perfect op tijd ophalen (wij waren zelfs iets te laat) en na een rit van een drietal uur kwamen we aan bij de voet van de bergketen. Na een klein (en kort) ontbijt begonnen we de trek naar de top (die op 5100 meter hoogte ligt).
In het begin ging het nog redelijk vlot, aagezien het niet keihard omhoog ging. Maar naar het einde toe begonnen vermoeidheid en het gebrek aan zuurstof zich te manifesteren. Gelukkig zijn we voldoende koppig en met wat doorbijten bereikten we al snel de (héél frisse) top. Hoewel de volledige vallei heel kleurrijk toont door een grote diversiteit aan gesteenten, is er één richel die als postkaartje gebruikt wordt voor de trip.
Wij hadden het geluk dat die richel aan één kant de prachtige kleuren toonde, terwijl de andere kant nog licht besneeuwd was. Maar vooral het uitzicht op de bergen rondom ons was het afzien waard.
De tocht terug ging heel wat vlotter en kort na de middag kwamen we opnieuw aan bij ons startpunt. Na wat wachten op de rest van de groep kregen we nog een lekkere lunch voor we opnieuw richting Cusco vertrokken.
De dag nadien (maandag 7 november) werd besteed aan het schrijven van de vorige blogpost en het voorbereiden op onze trektocht naar Choquequirao. Aangezien alle georganiseerde tochten iets te prijzig waren (en we ondertussen al wat achterdochtig waren), besloten we om dit keer het heft in eigen handen te nemen.
Jon, de Amerikaan die op onze Santa Cruz tocht mee was, was ondertussen ook terug van zijn trip naar Machu Picchu en hij stemde er onmiddellijk mee in om mee te gaan. Dus op dinsdag 8 november namen we de bus (en nadien de benentaxi) naar San Pedro de Cachora. Na onze aankomst zetten we de tent op en gingen we op zoek naar een koud biertje - waarvoor we een kwartier het dorp uit moesten wandelen naar de Casa Nostra hostel.
De eerste nacht verliep jammer genoeg niet perfect. We hadden in Cusco een 4-persoonstent gehuurd, maar tijdens het opzetten bleek al snel dat er maximum plaats was voor 3 personen - zonder rugzakken. Daarbij kwam nog eens dat het een lichtgewicht tent was, waar ze hier blijkbaar onder verstaan: goedkoop, Chinees spul dat even waterdicht is als een schelletje lucht.
Gelukkig had ik nog mijn eigen tarp mee, zodat we niet volledig doordrenkt waren tegen de ochtend. Desalniettemin vertrokken we vol goede moed voor de tweedaagse tocht naar de ruïnes.
De eerste 10 kilometer gingen langs een relatief platte aardeweg waarna we onherroepelijk omlaag gingen. Over een afstand van 10 kilometer moesten we ongeveer 1500 meter dalen.
Onderweg kwamen we heel wat prachtige fauna en flora tegen (hoe lager we gingen, hoe meer de jungle de overhand kreeg) en we werden continu omringd door de bergen in de Vilcabamba bergketen.
Het dalen was niet mals voor onze knieën, dus we waren blij toen we (1500 meter lager) de rivier bereikten en de brug konden oversteken. Jammer genoeg konden we daarna Sisyphus-gewijs onmiddellijk opnieuw beginnen: we moesten de andere kant opnieuw 1500 meter stijgen. Gelukkig moesten we de eerste dag maar de helft van die beklimming doen en na enkele uren waren we dus gigantisch opgelucht toen we de kampeerplaats voor die nacht bereikten.
Alleen was deze blijkbaar gesloten en verlaten. Toch zetten we gewoon onze tent op en knabbelden we als avondeten op wat koekjes en energierepen. Na een iets betere nachtrust (onze tent-tarp-combo was al iets beter afgeregeld) vatten we de rest van de klim aan tot in het dorpje Marampata.
Daar besloten we om de zware rugzakken achter te laten en diezelfde dag nog heen en terug te gaan naar de Inka-stad. Na nog anderhalf uur stappen kwamen we aan via de gigantische terrassen, waar we een snelle lunch binnenspeelden. De rest van de middag verkenden we de uitgestrekte ruïnes.
Een hoogtepunt in de stad zijn de lama-terrassen die versierd werden met witte stenen in de vorm van (hoe kan het ook anders) lamas.
Alhoewel we een vijftal uren in de stad rondgelopen hebben, zijn we slechts 2 andere mensen tegengekomen. Een aangenaam contrast in vergelijking met de drukte in Machu Picchu. Op de lager gelegen terrassen waren er nog archeologen bezig met het opgraven van de rest van de stad.
Er zijn momenteel plannen om een kabelbaan te bouwen die de stad makkelijker bereikbaar zou maken voor toeristen, wat natuurlijk een pluspunt is voor de plaatselijke bevolking die moet overleven van toerisme, maar wij zijn toch blij dat we the long way down nog zelf afgestapt hebben. De beloning voelt des te groter aan.
Om terug te keren naar de beschaving zat er maar één ding op: terugkeren. Met andere woorden, 1500 meter naar beneden en 1500 meter naar boven. Aangezien we vooral bezig waren met niet dood te gaan van de hitte zijn er hier weinig foto's van, maar aangezien we vernomen hebben dat het in België wat kouder aan het worden is, willen we jullie toch ook wat laten meegenieten van de warmte.
De laatste dag besloten we zelfs om om 4 uur te vertrekken zodat we de rest van de klim afgerond hadden voor de zon op volle kracht brandde. En een vijftal kilometer voor het einde hadden we nog wat geluk toen we een lift kregen van de eigenaar van de Casa Nostra hostel (je weet wel, waar we de eerste dag ons koud pintje vonden). Daarna was het opnieuw een lange taxi- en collectivo-rit naar Cusco waar we onszelf beloonden met een familiepizza (per persoon) voor we ons bed indoken.
Ondertussen zijn we al zondag en maken we ons klaar om Cusco, na twee weken, te verlaten. Vanavond springen we de bus op richting Puno om daarna verder te gaan naar Copacabana.
Hasta luego! En veel plezier met het Belgische weer!
PS: voor de geïnteresseerden, dit is het hoogteprofiel van onze tocht. Zot zijn doet geen zeer, zeggen ze dan, maar je voelt het toch in de knietjes.