2016-09-19
Niets dat hun schoonheid evenaart
Na een zalige nacht in het gigantische hotelbed besloot Lien nog snel even een ochtendlijk bezoekje te brengen aan de wellness in het hotel. Geen probleem voor mij: we moesten pas tegen de middag uitchecken, buiten was het weer nog wat miezerig en zo was ik nog even gerust gelaten. :)
Het was dan ook een leuke verrassing toen de hemel opklaarde nét wanneer we opnieuw de fietsen tussen onze benen placeerden. Op het programma stond een kleine 70 kilometer tot in Newport. Onze route voerde ons langs enkele overgroeide gebouwen, via Lough Conn tot de flanken van Nephin mountain. Na een stevige klim kwamen we op een plateau terecht dat ons uiteindelijk door een uitloper van het wildernisgebied Wild Nephin bracht. Behalve wat schapen die soms in de weg liepen ging het heel vlot tot onze slaapplaats voor die nacht.
De volgende dag reden we nog een stukje langs de Greenway fietsroute - één van de enige routes waar er (bijna) continu een fietspad voorzien is. De zon was opnieuw van de partij en begeleidde ons langs Croagh Patrick door een tweetal valleien voor we de Killary Fjord (en zo ook county Connemara) bereikten.
Toen we in de hostel arriveerden, kregen we het goede nieuws dat er blijkbaar een 30-tal tienermeisjes aanwezig waren en dat er énkel mixed dorms waren. Maar om één of andere reden drong Lien er op aan om toch maar een privékamer te nemen. Ze zag het waarschijnlijk niet zitten om 's ochtends de badkamer te moeten delen met die bende?
Veel nut had onze en-suite badkamer echter niet, aangezien er wat problemen waren met de waterleiding waardoor de waterdruk beperkt bleef tot stalactiet-gedruppel. Na een zeer beperkte opfrissing staken we dus onze zakkendoek klaar en sprongen we de fiets op om het Connemara natuurgebied in te rijden. Het begon allemaal heel imposant, maar naar het einde van de dag toe werd het landschap wat saaier.
De dag nadien was het opnieuw leuker rijden door een landschap dat deed denken aan de Dead Marshes in Emyn Muil (fans van Lord of the Rings zullen weten waar ik het over heb). De hele dag reden we langs moerassig veengebied en konden we genieten van de turfgeur die uit de grond steeg. Vroeg in de middag waren we al in Rossaveel waar we nog tot 's avonds moesten wachten op een ferry naar het grootste van de Aran islands: Inis Mór (of Inishmore).
En wanneer we de ochtend nadien dat eiland begonnen te verkennen, werd er meteen 1 ding duidelijk: hier houden ze (nog meer dan in de rest van Ierland) van muurtjes bouwen. Bijna elke vierkante meter van het eilandje is ingedeeld in een kwadrant met behulp van stenen muren. Op een lap grond van 31 km² bijna 1600 kilometer muur, dat kan tellen.
Onze verkenning van het eiland leidde ons uiteindelijk naar een stukje kust dat enkel te voet te bereiken was. We wandelden helemaal alleen langs kliffen tot aan the Wormhole - een onnatuurlijk uitziend rechthoekig gat in de stenige kust.
Na de natuurlijke pracht ging het verder naar de menselijke afdruk op het eiland: Dún Aonghasa (een prehistorisch fort dat pal tegen de klippen aan gebouwd is) en Dún Eochla (de kleinere broer in het midden van het eiland).
Jammer genoeg moesten we diezelfde avond al onze ferry terug naar het vasteland nemen, waardoor we de rest van de bezienswaardigheden voor een andere keer moesten houden. Zaterdag moesten we namelijk zeker in Galway zijn, aangezien er ons opnieuw enkele bekenden nagereisd waren: Lise en Lyn kwamen ons een drietal dagen gezelschap houden. En dat houdt vooral in: de stad verkennen; maar ook (voor mij persoonlijk dan): 3 nachten een kamer (en badkamer!) delen met 3 vrouwen.
Gelukkig heb ik het (tot nu toe dan) overleefd. Er volgt natuurlijk nog 1 nacht. Morgen gaat het voor ons weer verder richting het zuiden voor de laatste etappe van onze fietsreis. Binnen een tweetal weken reizen we via trein, ferry en fiets terug naar ons bekende Belgenland.
PS: ons kaartje is ook opnieuw geüpdatet. De GPS heeft wel enkele dagen opgeslokt, maar die gaten vullen we later wel op.