2017-01-19

Riders on the storm

Alhoewel het leuk was om familie en vrienden terug te zien na ons Zuid-Amerikaans avontuur, waren we na iets meer dan 2 weken Belgische winterkou opnieuw klaar om te vertrekken richting warmer oorden.

Onze laatste dag in België verliep wat hectisch, maar in de namiddag van dinsdag 10 januari (in het jaar des Heren 2017, ondertussen) maakten we gebruik van Taxi RoBerta(tm) om ons richting Zaventem te brengen. Daar dronken en aten we nog iets samen vooraleer we afscheid namen en ons richting gate begaven.

Na een korte vlucht landden we op tijd in Frankfurt, waar we onmiddellijk naar de correcte gate gingen voor onze vlucht van 21:55 naar Singapore. Toen het boarden een klein uurtje later begon, bleek er echter een klein probleempje te zijn: we moesten een andere vlucht richting Singapore hebben, die toevallig op exact hetzelfde uur vertrok. Het iets groter probleempje was dat die vlucht aan de andere kant van de luchthaven aan het boarden was, dus konden we niet anders dan een sprintje inzetten en hopen dat we nog op tijd waren.

Mocht iemand het zich afvragen: de luchthaven van Frankfurt is redelijk groot. Zo groot dat we tussenin nog even een monorail moesten nemen (die naar ons gevoel tergend traag ging) én een tweede keer door een security check moesten. Gelukkig waren we nog nét op tijd en konden we ons - buiten adem en doordrenkt van het zweet - neerploffen in onze stoel, klaar voor een vlucht van 12 uur.

Eenmaal aangekomen in Singapore zorgden we onmiddellijk dat we wisten bij welke gate we moesten wachten (deze keer keken we enkel naar het vluchtnummer) en doodden we wat tijd door onze conditie op peil te houden (en onze elektronica wat op te laden) met een fietslaadstation. Enkele uurtjes later boardden we de correcte vlucht en vertrokken we voor het laatste deel van onze reis richting Christchurch, Nieuw-Zeeland.

Een kleine 10 uur later kwamen we daar aan en na een probleemloze (maar redelijk lange) doortocht van de beruchte grenscontrole namen we een taxi richting hostel waar we prompt halfdood neervielen in bed. Ondertussen waren we zo'n 28 uur onderweg en hadden we 12 uur tijd verloren - een inhaaldutje was welgekomen.

De dag nadien gingen we onmiddellijk op auto-jacht en vonden we al snel een heel aantrekkelijke deal: een Nissan Largo van een goeie 20 jaar oud met iets meer dan 200.000 kilometer op de teller. We betaalden een voorschot zodat de auto zeker niet door iemand anders gepikt zou worden en gingen de stad in om het (weinige) papierwerk in orde te maken en voldoende cash op te halen.

Christchurch (de tweede grootste stad van Nieuw-Zeeland, gelegen in het noorden van het zuidelijke eiland, aan de oostkust) voelde héél aangenaam aan. Er is vrijwel geen hoogbouw en alle huizen zijn alleenstaand, waardoor de stad helemaal niet druk aanvoelt. De reden voor die manier van bouwen wordt echter zeer snel duidelijk: overal zie je nog de gevolgen van de vele aardbevingen die Nieuw-Zeeland teisteren, met als (recente) uitschieter de aardbeving van 2011 in Christchurch zelf. Verschillende gebouwen zijn afgesloten omdat ze op instorten staan, de kathedraal ligt half in het puin en het grootste winkelcentrum in het centrum van de stad is opgetrokken in containers.

Maar de Nieuw-Zeelanders (of kiwis) laten het allemaal niet aan hun hart komen en blijven de stad opfleuren met mooie winkelstraatjes en prachtige kunstwerken.

Tegen het einde van de dag hadden we voldoende cash bijeen gesprokkeld om onze campervan te betalen en we gingen die dus prompt gaan ophalen. We keken verder dan de oppervlakkige krasjes en builtjes (die onvermijdelijk zijn bij een auto van die leeftijd) en zagen onmiddellijk dat we een klasse-dame te pakken hadden, ondanks haar gevorderde leeftijd. We doopten haar Duffy en namen haar per direct mee terug naar onze hostel, waar we opnieuw ons bed opzochten om de restanten van onze jetlag te bestrijden.

Zaterdag gingen we op winkeljacht voor nog wat prullaria die we nodig hadden voor in de auto (wat opbergdozen, vers beddengoed en een bluetooth speaker - aangezien Duffy's radio ook niet meer van de jongste is) en in de namiddag hadden we nog wat tijd over om onze eerste (korte) wandeling op het Nieuw-Zeelandse vasteland te maken. We volgden in de voetstappen van de eerste Europeaanse settlers en beklommen de Port Hills die tussen Christchurch en het naburige dorpje Lyttelton liggen.

Dankzij die wandeling sliepen we die nacht uitzonderlijk goed en waren we zondag klaar om Christchurch te verlaten en onze reis écht aan te vatten. We startten Duffy en reden zuidwaarts richting Mount Somers om onze eerste, echte tramp te starten. Onderweg konden we al genieten van het Nieuw-Zeelandse landschap: bergen in de verte, kristalheldere rivieren en een azuurblauwe hemel.

De Mount Somers track is een tweedaagse wandeling die je in een lus van 26 kilometer rond - weinig verrassend - Mount Somers brengt. Het duurde niet lang voor we beseften dat ze hier geen fan zijn van platgeplaveide wandelingen: er was niet echt een pad, maar eerder wat bordjes die aangaven waar je je een weg moest banen over boomwortels, rotsen en riviertjes.

De beloning was dan wel des te groter wanneer we hoog genoeg geklommen waren en prachtige vergezichten voorgeschoteld kregen op de Canterbury Plains en de grotere bergketens in het westen. Het weer was ook perfect - een stralend blauwe hemel en een blakende zon, alhoewel we soms omvergeblazen werden door de krachtige windstoten.

We hadden een redelijk pittige wandeling uitgekozen als opwarmer, dus we waren blij toen we tegen de avond de Woolshed Creek Hut bereikten - onze slaapplaats voor de nacht.

De tweede dag stond er 8 uur wandelen op het programma, dus vertrokken we lekker vroeg om via de zuidkant van Mount Somers terug te keren naar ons startpunt.

We werden de hele dag geteisterd door sterke rukwinden (die nog harder waren dan de dag voordien) en moesten af en toe goed doorstappen om enkele avalanche chutes over te steken, maar uiteindelijk arriveerden we in de vroege namiddag gezond en wel op de parking waar we Duffy achtergelaten hadden.

Na een verfrissende limonade in het naburige café reden we verder richting Lake Tekapo, waar we een paar uurtjes later aankwamen. In de avondzon konden we nog genieten van de turquoise kleur van het meer voor we voor de allereerste keer in Duffy gingen slapen.

De volgende ochtend waren we vroeg wakker en op weg om de korte wandeling richting de top van de naburige berg (eerder heuvel) aan te vatten.

De zon was nog niet volledig van de partij, dus de kleur van het meer was niet zo imposant als de dag voordien, maar het zicht op de omgeving was er niet minder door.

Daarna gingen we opnieuw op weg, richting de hoogste berg van Nieuw-Zeeland: Mount Cook. Onderweg stopten we nog even langs de oevers van [Lake Pukaki](Lake Pukaki).

We zagen echter al van ver dat het weer in de Hooker Valley (waar we een wandeling gepland hadden) niet echt meezat. Daarom beslisten we om diezelfde dag nog terug te keren en de rest van onze trip verder te zetten. Gelukkig konden we wel nog even stoppen in een naburige vallei (minder dan 2 kilometer in vogelvlucht, maar hier waren de regenwolken nog niet geraakt) om de Tasman Glacier te bewonderen. Ook hier kon je de gevolgen van de aardbeving in 2011 zien: een groot deel van de gletsjer is toen afgebroken en de resulterende ijsbergen drijven nu in het meer aan de voet van de gletsjer.

Jammer genoeg werden we dus door het weer gedwongen om onze reis sneller dan verwacht verder te zetten. We reden een heel stuk terug en stopten op een kampeerplaats dicht bij Omarama.

We kookten nog snel een potje avondeten, werden even herinnerd aan onze avonturen in Peru door een geïmporteerde mango en na de afwas zochten we opnieuw ons mobiel bed op.

Woensdag reden we verder richting Dunedin, met enkele stops onderweg. We reden even heen en terug naar de Lindis Pass en stopten ook kort bij de Elephant Rocks - enkele raar uitziende keien die onder andere gebruikt werden als set in The Chronicles of Narnia.

Het weer werd jammer genoeg slechter en slechter en wanneer we bij de Moeraki Boulders aankwamen, was de regen met bakken uit de lucht aan het vallen.

De laatste stop van de dag was bij Katiki Point, waar er hele kolonies pinguïns nesten met zeeleeuwen en meeuwen als buren. Veel pinguïns waren echter nog aan het jagen op vis, dus we konden maar enkele exemplaren zien. De zeeleeuwen daarentegen waren goed vertegenwoordigd (net zoals de meeuwen).

Ondertussen waren we echter al volledig natgeregend, dus sprongen we snel de auto in om de laatste kilometers richting Dunedin af te leggen. Daar zochten we snel onze hostel op en na wat gegoogle kregen we wat slecht nieuws voorgeschoteld: er is een storm over Nieuw-Zeeland aan het trekken, dus het weer voor de komende dagen (of zelfs weken) is redelijk slecht te noemen.

We worden dus gedwongen om onze planning wat aan te passen. De wandeling die we op Stewart Island gepland hadden, laten we voorlopig links liggen. In plaats daarvan gaan we de volgende dagen richting Te Anau en proberen we tussen de regen (en stormwinden) door wat kortere wandelingen te doen. Hopelijk wordt het weer sneller dan verwacht wat beter, zodat we opnieuw ten volle kunnen genieten van het prachtige Nieuw-Zeeland - dat tot nu toe al onze verwachtingen met overschot ingelost heeft.

Tot nader order zijn we dus, met Duffy als ons gemotoriseerd paard, riders on the storm.