2023-05-29

Riding hard to catch that herd

Inhoudstafel

In het begin van onze USA trip zijn we redelijk snel door Washington gereden, richting Oregon. Sindsdien hebben we altijd relatief korte ritjes moeten maken richting onze volgende stop. Daar komt nu echter een einde aan. Enerzijds omwille van onze rare toeren om toch nog richting Californië terug te keren en anderzijds omdat het allemaal wat verder van elkaar begint te liggen!

Vrijdag 19 en zaterdag 20 mei - Rijden richting Dinosaur National Monument

Na het schrijven van de vorige blog gingen we nog eens naar de oevers van Lake Tahoe om te genieten van de zonsondergang.

Maar vrijdagochtend begonnen we aan een rit van bijna 1300 kilometer die we, om het wat gezellig te houden, opsplitsten in twee rijdagen. Vrijdag doorkruisten we Nevada, een weinig interessant landschap waar er om de paar kilometer een paar typische, Amerikaanse billboards te zien waren. We passeerden ook nog een paar ellenlange goederentreinen. Een deftig spoornetwerk over het hele continent aanleggen voor personenvervoer zou een goed idee zijn (het was meer dan een eeuw geleden dé manier om het land te doorkruisen), maar daar steken verschillende lobby's natuurlijk al lange tijd een stokje voor.

Toen we Utah net (opnieuw) waren binnengereden, verlieten we de snelweg om een plekje langs de Bonneville Salt Flats uit te zoeken om te overnachten. Interessante locatie aangezien er hier verschillende snelheidsrecords bereikt zijn, maar niet echt fotogeniek.

De tweede dag was meer van hetzelfde. Het was gevaarlijk geweest om op automatische piloot te ver te rijden, maar net voor we aan Dinosaur National Monument waren, werd onze aandacht gelukkig getrokken door meerdere dinosaurussen1 langs de weg.

We reden het park binnen en hadden nog net tijd genoeg om wat informatie in te winnen en één foto met een Stegosaurus voor we richting de camping gingen en een plaatsje opeisten.

Zondag 21 mei - Dinsoaur National Monument

's Anderendaags begonnen we met een korte wandeling in Hog's Canyon. Een kleine canyon die gevormd werd door Cub Creek, een riviertje dat een grote strook land voorziet van water en gras. Dat maakte het dus de ideale locatie voor Josie Morris om er in 1913 een blokhut te bouwen en er te gaan wonen. Uiteindelijk bleef ze er meer dan 50 jaar vooral alleen wonen tot ze in 1963 haar heup brak en minder dan een jaar later overleed door complicaties. Ze was toen 90 lentes jong.

Op verschillende locaties in het park konden we ook opnieuw petroglyphs bewonderen - figuren en tekeningen die uitgekerfd werden door de indianenstammen die hier ooit woonden.

Nu zijn jullie waarschijnlijk ongeveer hetzelfde aan het denken als ik op dat moment: heel mooi allemaal, maar waarom heet dat hier Dinosaur National Monument? Wel, daarvoor moesten we terug naar het bezoekerscentrum waar een busje ons in vijf minuten tijd omhoog bracht naar de Quarry Exhibit Hall.

Op de top van deze heuvel zag Earl Douglass - een paleontoloog - in 1909 een rare rots uit de grond steken. Hij herkende de vorm van een dijbeen van een sauropod2 en begon dus op deze locatie te graven. Al snel bleek dat hij de spreekwoordelijke jackpot gewonnen had: in een paar jaar tijd werd hier meer dan 350 ton aan fossielen opgegraven.

Hoe komt het dat er hier zo veel fossielen opeen te vinden waren? Het antwoord is opnieuw tiramisu geologie. Op het einde van de Juraperiode (200 tot 145 miljoen jaar geleden) moet er op deze locatie een grote rivier geweest zijn die door een moerassig landschap liep. Een rivier is natuurlijk altijd al een trekpleister geweest voor dieren, dus dat was toen ook het geval.

Als er dan eens een dinosaurus doodging naast of in de rivier, werd het karkas weggespoeld tot het ergens in een grote meander bleef steken in de modder. Waarschijnlijk waren er ook regelmatig flash floods, waardoor gezonde exemplaren onverwachts hun einde vonden in het water - maar zo werd hun lijf (en dus skelet) wel volledig bewaard, in tegenstelling tot de karkassen die soms al uit elkaar gepikt waren door aaseters.

De modder en botten werden steen en na verloop van tijd (opnieuw - een paar miljoen jaar) kreeg je een horizontale sedimentlaag die propvol zat met fossielen. En opnieuw: door wat heen- en weer geduw in de aardkorst werd die laag (en diegene erboven en eronder) omhoog geduwd tot ze kromde en deel uitmaakte van een heuvel. En zo krijg je dus een bijna-verticale laag (67°) van een paar meter dik die een ware fossielpiñata is.

Douglass vond het zo'n unieke vondst dat hij voorstelde om een deel van die laag uit te graven tot de fossielen zichtbaar waren en die muur te behouden zodat bezoekers een idee konden krijgen van de schaal van de vondst. En zo geschiedde: de Quarry Exhibit Hall werd rond de muur gebouwd en nu kan je er de puzzel aan fossielen zelf bekijken en er zelfs een paar aanraken!

De schaal komt niet goed over op foto's, maar ik verzeker je dat het een imposant zicht is. En een perfect bezoek om met kinderen te maken. Of volwassenen die zich nog kinds voelen. We wandelden nog van de Quarry Exhibit Hall terug naar het bezoekerscentrum en onderweg konden we nog een paar fossielen spotten in de rotsmuur.

De rest van de dag gebruikten we om al wat dichter te rijden richting het volgende park.

Maandag 22 mei - Rocky Mountains National Park

Zo moesten we maandag niet heel ver meer rijden, alhoewel we plots wel héél dicht bij huis leken te zijn.

Iets voor de middag reden we het Rocky Mountains National Park binnen en volgden we de hoofdweg richting de Many Parks Overlook. Verder konden we niet meer, aangezien de weg nog een kleine week afgesloten was vanwege winterse omstandigheden.

Zoals je op de foto's kan zien, konden we echter niet veel parks3 zien. Je zou denken dat onze cameralens plots heel vuil was, maar het probleem bevond zich een goeie duizend kilometer naar het noorden. In Canada (de provincie Alberta) heeft het bosbrandseizoen blijkbaar een vlammende (ha!)4 start genomen en de rook van die bosbranden komt naar het zuiden gewaaid en zorgt voor een grijze waas over het westen van Colorado.

We lieten het echter niet aan ons hart komen (veel konden we er niet aan doen - we moeten met z'n allen gewoon wat meer ons best doen!5) en stapten nog naar de top van Deer Mountain, alhoewel we onderweg naar de start van de wandeling al wat herten gezien hadden langs de weg.

Na de klim gingen we ons installeren op de camping en konden we nog wat herten spotten langs de rivier.

Dinsdag 23 mei - Rocky Mountains National Park, part 2: Rockin' it in the snow

De volgende dag waren we vroeg genoeg op pad om nog net een coyote te zien wegglippen in het hoge gras. We moesten zo vroeg zijn om zeker een plekje te hebben op de drukste parking in het park (die meestal tegen 9 uur 's ochtends vol staat). Van die parking vertrekken meerdere wandelingen die je langs kleine en minder kleine bergmeren brengen. Alhoewel de wandeling zelf nu nog af en toe over het meer ging, aangezien er nog een pak sneeuw lag en het meer nog grotendeels met ijs bedekt was.

Gelukkig gaven de meeste mensen het op na het eerste meer, terwijl wij verder doorstapten en -slipten naar het Emerald Lake.

We keerden om en raakten zonder kleerscheuren of botbreuken terug beneden, dus we konden ook nog een eenvoudiger wandelingetje maken rond Sprague Lake.

Na de lunch moesten we even schuilen voor wat gedruppel, maar nadien konden we gelukkig ook nog eens heen en weer richting Cub Lake stappen. Onderweg werd Lien nog verrast door een glibberige vriend6 en aan het meer zelf konden we, van op lange afstand, twee elanden zien.

We hadden al flink wat afgestapt en aangezien er de dag nadien opnieuw een lange rijdag gepland stond, gingen we vroeg slapen.

Woensdag 24 mei - Rijden richting South Dakota

Woensdag reden we in één trek naar South Dakota, een staat die sinds 1968 (en zo goed als altijd daarvoor) altijd voor de republikeinse kandidaat gestemd heeft bij presidentsverkiezingen. Dat heb ik nu net opgezocht, maar terwijl we daar waren, hadden we wel al zo'n vermoeden...

Donderdag 25 mei - Badlands National Park

Donderdag reden we nog een uurtje door de grasvlaktes die we de dag voordien ook al urenlang rondom ons gezien hadden. Maar zodra we het Badlands National Park binnen reden en onze eerste wandeling maakten, snapten we waarom de Fransen deze regio les terres mauvaises noemden. De bijna eindeloos glooiende grasvlaktes worden hier over een lengte van 150 kilometer gescheiden door een landschap dat door water gevormd is en héél moeilijk te doorkruisen is als je met paard en kar onderweg bent.

Hier en daar kan je tussen de grillige formaties een pad vinden waar je soms te voet omhoog kan. En zodra je boven bent, zijn er opnieuw grasvlaktes zo ver het oog kan zien.

En die grasvlaktes zijn de perfecte habitat voor meerdere diersoorten. Als we hier 200 jaar eerder waren geweest, konden we waarschijnlijk bizonkuddes zien (en horen) met duizenden exemplaren, maar nu moeten we het doen met de kleine populatie die er opnieuw aan het rondgrazen is. Naast het ene Bighorn Sheep konden we vooral héél veel prairie dogs spotten - soms in poses die niet al te koosjer leken.

In de vroege namiddag reden we nog tot aan de camping in het park en daar konden we nog een paar uurtjes genieten van de vele prairie dogs en een eenzame bizon die rond de camping aanwezig waren.

Vrijdag 26 mei - Mount Rushmore

Vrijdagochtend maakten we nog een korte ochtendwandeling rond de camping voor we doorreden richting Scenic - een oud spookstadje (inclusief openluchtcellen!) dat enige tijd geleden opgekocht is door een kerkgemeenschap en weer wat inwoners begint te krijgen.

Daarna was het nog maar een groot uur rijden tot aan Mount Rushmore - de bekende berg-die-beeldhouwwerk-werd. Van links naar rechts werden Washington, Jefferson, Roosevelt en Lincoln vereeuwigd in graniet.

We stapten ook nog de President's Trail af - een korte wandeling met redelijk wat trappen, maar veel meer was er hier niet te doen of te zien. In het museum werd uitgelegd dat de beeldhouwer Gutzon Borglum vond dat een Amerikaans monument Amerikaanse proporties moest hebben: groots, imposant en eeuwig. Wat ons betreft is hij alleszins in zijn doel geslaagd en komt het hele gedoe heel Amerikaans over: veel heisa over iets wat eigenlijk een beetje tegenvalt.

Wat ons betreft zijn de parken die opgericht zijn om de natuur te behouden en te beschermen een veel beter voorbeeld van het Amerikaanse potentieel om groots te zijn.

Zaterdag 27 mei - Custer State Park en Jewel Cave

De dag nadien reden we in de voormiddag door Custer State Park. Hier woedde eind de jaren '80 een grote bosbrand die grote delen van de dennenbossen in de as legde. Maar nu zijn die open ruimtes grasvlaktes geworden en zijn ze de ideale thuisbasis van herten, schapen en bizons. We hadden ook het geluk om een paar bizonkalfjes te spotten!

Na een korte stop bij het bezoekerscentrum (waar tientallen boerenzwaluwen druk in de weer waren met het bouwen van een nest) reden we nog de Pinnacles Highway af. Een weg die door de Black Hills loopt en prachtig zicht heeft op de torende rotsformaties. Bij een meer aan het einde van de weg werd echter wel snel duidelijk dat het het Memorial Day weekend was - een verleng weekend dat de start is van de zomervakantie.

We reden dus snel verder richting Jewel Cave State Park, waar we een reservatie hadden voor een rondleiding in het grottensysteem. Dat grottensysteem - dat trouwens het op vier na langste ter wereld is - kreeg zijn naam door de vele, verschillende kristalafzettingen die er te vinden waren. Die ranglijst van grotten is trouwens gebaseerd op wat er al gekend en verkend is, maar er wordt geschat dat er nog maar zo'n 5% van de Jewel Cave verkend is (wat overeenkomt met een 350 kilometer aan grot).

Toen we terug in het daglicht kwamen, beslisten we om nog de Canyons Trail ook te wandelen - aangezien we die dag vooral in de auto gezeten hadden. We kregen wel bericht dat er gevaar was voor donderstormen, maar we hielden de donkergrijze wolken goed in de gaten en stapten de 6 kilometer af in een goed uur.

We bleven droog en omdat er in de buurt weinig plaatsen waren waar we konden wildkamperen, beslisten we om al een eind verder richting het westen te rijden. Maar dat was wel richting een horizon die volgepropt zat met donkergrijze tot pikzwarte wolken. Na een tijdje begonnen we ook wat groene wolken te zien en voor we het wisten zaten we in een bliksemstorm en werden we getrakteerd op een pak hagel. Gelukkig kon de Terrymobiel dat allemaal aan en voor we het wisten kwamen we aan de andere kant van de storm eruit.

Na nog een uurtje rijden kwamen we aan bij een onverharde weg die ons naar public land zou brengen, waar we legaal mochten overnachten. De eerste 100 meter reden we zonder problemen, maar plots begon de hele auto zijwaarts te glijden. De recente regenbui had de kleiige grond net zacht genoeg gemaakt om onze banden volledig te bedekken, waardoor we helemaal geen grip meer hadden.

Het lukte nog net om in een zevental keer om te draaien op het smalle weggetje en terug richting de verharde weg te rijden glijden.

We moesten dus nog wat verder rijden tot we een rest area vonden waar we ons installeerden voor die nacht. We kregen ook gratis en voor niets gezelschap van een paar katten die de restjes van ons avondmaal met veel dankbaardheid uit de vuilbak likten.

Zondag 28 en maandag 29 mei - Rusten, plannen en bloggen in Dubois

En gisteren was opnieuw een rijdag om tot in Dubois te raken, waar we vandaag de reeds gekende cocktail van rusten, plannen en bloggen gedronken hebben. Er stonden ook een paar videocalls met het thuisfront op het programma - waarschijnlijk de laatste aangezien we binnen negen weken alweer thuis zijn.

Dat betekent ook dat we stilletjesaan een einde gaan breien aan onze roadtrip door de USA. We hebben nog drie parken te gaan voor we opnieuw richting (oh) Canada gaan, waar er hopelijk nog wat bossen zullen overblijven om te bezoeken. Time will tell!

Overzichtskaartje



  1. ik weet ook wel dat het geen echte zijn - daarvoor zijn ze te verlegen!

  2. voor de niet-dinokenners: sauropoda zijn alle grote, plantenetende dino's met een lange nek. Zoals Platvoet en zijn mama (voor de mensen die nog eens goed willen wenen).

  3. een park is de Engelse versie van het Franse parque. En dat is hoe de Franse jagers een vlakte tussen de bergen noemden.

  4. dit jaar alleen al 150 keer meer oppervlakte verbrand dan de laatste vijf jaar samen. 🤯🤯🤯 Gelukkig duurt het nog een paar jaar voor we echt de gevolgen van de klimaatverandering7 gaan voelen!

  5. of misschien moeten beleidsmakers eens inzien dat individuele acties een druppel op een hete plaat zijn. Een hete plaat die lekker warm gehouden wordt door een honderdtal bedrijven.

  6. het was een slang! Gelieve jullie vuile gedachten wat te temperen.

  7. eerlijk is eerlijk: alhoewel klimaatverandering kan zorgen voor drogere bossen die sneller kunnen ontbranden (zeker als er bliksem in het spel is), starten de meeste bosbranden toch nog steeds door menselijke activiteit (zoals deze gisteren in Halifax). Maar ik acht het niet onmogelijk dat er een (oorzakelijk?) verband is tussen klimaatverandering en (gebrek aan) menselijke intelligentie.