2017-03-24
The water is wide
Waar gaan we dat schrijven: weersvoorspellingen die een hele week zo goed als correct zijn. De laatste week van de zomer heeft hier nog een effortke gedaan om het allemaal wat aangenamer (en vooral warmer) te maken.
Vorige week woensdag stonden we 's ochtends vroeg klaar om onze veiligheidsbriefing te krijgen voor de Whanganui River Journey: één van de great walks with a twist - er moet vijf dagen gepeddeld worden in plaats van gestapt.
Aangezien onze trip een dag uitgesteld was door het hoge water, moesten we de vijfdaagse nu in vier afleggen. Op zich geen probleem, aangezien je de eerste dag gewoon een drietal uurtjes extra peddelt (en het nog steeds hoge water geeft je nog een extra duwtje), maar jammer genoeg was het al middag tegen dat we goed en wel in onze kano op het water zaten.
In het eerste halfuur moesten we al wat versnellingen trotseren waar we net-niet-kapseisden maar net-wel-nat werden. Na een uurtje of twee peddelen hadden we al heel wat voorsprong op de rest van de groep (we waren met 17 personen vertrokken), samen met een Brits koppel - Andy en Helen - dus konden we op het gemak wat lunchen.
Na de korte lunch sprongen we opnieuw de boot in om de laatste uurtjes richting de eerste camping af te leggen. De dagen zijn hier ondertussen al wat korter aan het worden en er werd ons op het hart gedrukt dat we best een uur voor het donker werd op onze eindbestemming waren. Uiteindelijk kwamen we rond 18:00 uur aan en behalve Andy en Helen zagen we die avond niemand meer van onze groep: ze hadden allemaal halt moeten houden bij een vorige kampeerplaats.
De volgende dag begon met een ritueel dat zich de volgende dagen zou herhalen: opstaan, ontbijten, de kano laden en alles vastbinden om daarna lustig te peddelen. Het duurde even voor de zon volledig doorbrak, maar tegen de middag was ze opnieuw van de partij. En de zon van de dag voordien had mij nog een cadeautje gegeven: de start van een zonneslag. Dus ik maakte van de lunch gebruik om wat te recupereren.
We kwamen die dag in de vroege voormiddag al aan en konden als eerste een plekje uitkiezen op de kampeerplaats. Gelukkig maar, want de hele namiddag bleven er mensen toekomen en tegen de avond was elk plat plekje ingenomen. De rest van onze groep had ons - na een lange dag - ook bijgebeend.
Vrijdag begon redelijk bewolkt, maar na een paar uurtjes was de zon opnieuw van de partij en konden we wat ronddobberen op de rivier.
Die dag konden we toch nog even onze beentjes losgooien met een korte wandeling naar de bridge to nowhere - een brug die temidden een redelijk onherbergzaam stukje natuur staat (of hangt?). Na de eerste wereldoorlog werd er geprobeerd om in deze streek een nederzetting te starten, maar na een decennium moest het merendeel van de 'kolonisten' de handdoek in de ring gooien en de rest werd door de regering verplicht om hun huizen achter te laten. Maar tegen dan was er al geld geïnvesteerd in een brug die er ondertussen nog steeds staat (of hangt? Of gewoon is? Geen idee).
De rest van de namiddag peddelden we naar onze laatste kampeerplaats van de tocht, waar we een biertje konden drinken (hemels!) en 's avonds genieten van een prachtige sterrenhemel (hemels!) bij een kampvuur(tje).
Zaterdag restten er ons nog maar enkele uurtjes peddelen over rustig water, dus besloot Lien dat ze ook eens langs achter in de kano wou zitten en zo de rol van stuurvrouw op zich te nemen. In het begin was het wat wennen aan het continue corrigeren van de koers die nodig is in een kano, maar na een halfuurtje was dat al geen probleem meer.
Even later waren we echter zijwaarts verstrikt geraakt in een innige omhelzing met een boom die in het water lag (in een niet al te kleine stroomversnelling) dus besloten we om - voor de veiligheid - opnieuw van positie te wisselen. Waarschijnlijk geen domme keuze, want toen we op het einde van de tocht onze groepsleden zagen aankomen, waren er een viertal kano's die beslist hadden om even om te kieperen.
We werden teruggebracht naar Whanganui en beslisten om die nacht, net als Andy en Helen, te kamperen op het grasterrein bij de organisatie waar we de kano's gehuurd hadden. Helen stelde voor om een champignon-risotto te maken en na enkele nanoseconden denken aanvaardden we haar voorstel.
We aperitiefden, we aten, we dronken en we bleven nog lang napraten over de voorbije dagen en plantten al wat ideetjes in elkaars hoofd - onder andere om samen de Six Dales Trail af te stappen.
De dag nadien moesten we - na een rustige ochtend - echter afscheid nemen aangezien wij diezelfde dag nog begonnen aan het Tongariro Northern Circuit. Drie dagen stappen door het vulkanische Tongariro National Park.
De eerste dag stapten we in een kleine drie uurtjes van Whakapapa naar de eerste kampeerplaats. We hadden continu uitzicht op Mount Ngauruhoe - beter bekend als Mount Doom in de Lord of the Rings films.
De tweede dag liep het pad langs één van de meest afgestapte dagwandelingen in Nieuw-Zeeland: de Tongariro Alpine Crossing. In een poging om de dagjestoeristen wat voor te zijn, vertrokken we om 7:00 uur, maar er was jammer genoeg geen ontkomen aan. We werden voortdurend ingehaald door hijgende dagstappers (de ene al wat beter voorbereid dan de andere) om ze iets later opnieuw in te halen wanneer ze halt moesten houden om hun hartslag opnieuw onder de 200 te krijgen.
Heel moeilijk of uitdagend was de klim nochtans niet, aangezien het pad platgeplaveid was en er beter bijligt dan de meeste voetpaden in België. Ook de stukjes omhoog zijn eenvoudig af te handelen aangezien er overal trapjes beschikbaar zijn. De voldoening kwam dus niet van de lichamelijke inspanning, maar des te meer van het landschap dat we af en toe door de overvliegende wolken konden zien.
Het laatste stukje omhoog was wel nog een uitdaging, aangezien er ondertussen een venijnige wind opgestoken was - tot 50 km/h vernamen we achteraf. Hierdoor was het enerzijds oppassen dat we niet van de richel werden geblazen en anderzijds een uitdaging om onze handen en vingers warm te houden, aangezien de gevoelstemperatuur rond het vriespunt lag.
Nadat we de top bereikt hadden, werden we beloond met een prachtig uitzicht op de red crater en de iets lager gelegen Emerald Lakes. En nadat we die meren gepasseerd waren, konden we de mensenkaravaan van de crossing achter ons laten, aangezien wij dieper het park in moesten terwijl zij al terug moesten naar een dichtbij gelegen parking.
De volgende paar uur liepen we door een Mars-achtig landschap tot aan de Oturere hut, waar we op het gemak lunchten.
En na de lunch was het nog maar een kleine twee uur stappen tot de kampeerplaats bij de Waihohonu hut. Net voor we die hut bereikten, moesten we een beboste riviervallei kruisen wat - na het droge en bijna plantloze terrein van de dag voordien en die ochtend - een aangename verpozing was.
Die nacht leek het nog kouder te worden dan de voorbije nachten en wanneer we 's ochtends ontwaakten, bleek dat correct te zijn: het kwik was tot onder nul gedaald en er was wat ijs te vinden op de tent. Het perfecte begin dus voor het begin van de herfst hier - en mijn verjaardag.
Gelukkig duurde het niet lang voor de zon het barre landschap opnieuw omgevormd had tot een bakoven. We genoten van de laatste uitzichten op Mount Ngauruhoe en stapten terug tot in Whakapapa - met op het einde een kleine omleiding via de Taranaki Falls.
Kort na de middag vonden we Duffy terug waar we ze achtergelaten hadden en reden we verder richting Turangi waar we in een hostel wat bekwamen van de voorbije week. En met bekomen bedoel ik dat Lien de was deed en ik op het bed een existentiële crisis probeerde te onderdrukken nu ik opnieuw een jaartje ouder was.
De dag nadien reden we opnieuw noordwaarts met als eerste tussenstop de Huka Falls bij Taupo. Terwijl we ons vergaapten aan het water dat razendsnel door een nauw kanaal stroomde om uiteindelijk negen meter diep te vallen (200 000 liter water per seconde!), zagen we twee bekende gezichten voorbij wandelen. Nadat we wat bijgepraat hadden, reden wij opnieuw verder richting Orakei Korako - een geothermaal park iets ten noorden van Taupo.
Het park is heel wat kleiner dan Wai-o-Tapu, maar hetzelfde geldt voor het bezoekersaantal, waardoor je er veel meer van kunt genieten.
Na ons parkbezoek reden we verder, passeerden we opnieuw Rotorua om uiteindelijk aan te komen in Whakatane, waar we de ochtend nadien de boot op stapten voor een uitstap naar White Island: de meest actieve vulkaan in Nieuw-Zeeland.
Na anderhalfuur op de boot (in niet zo rustig water - wat Lien niet echt kon appreciëren), kwamen we aan bij het eiland en werden we met een rubberbootje aan land gebracht. Aangezien we even rond gingen banjeren op een actieve vulkaan, moesten er wat veiligheidsmaatregelen genomen worden: iedereen kreeg een helm op z'n hoofd en een gasmasker rond z'n nek. Het gasmasker was just in case maar kwam toch een paar keer van pas als de wind plots keerde en wat sulfiethoudende stoom onze richting uitstuurde.
Na een kwartiertje op het eiland was iedereen in de groep al duchtig aan het hoesten, aangezien de zure lucht je mond en keel snel deed uitdrogen. Gelukkig was de remedie hiervoor niet onaangenaam: continu zuigen op wat snoepjes om de speekselproductie gaande te houden.
De wandeling bracht ons tot de rand van de vulkaankrater. Er was geen kolkende magma te zien (aangezien het een andesiete vulkaan is - het magma wordt vermengd met zand en andere silicaten tot een rotsachtige substantie), maar onze gids wist ons te vertellen dat het toch geen al te aangename plaats was, aangezien de zuurtegraad (of PH-waarde) er onder de 0 ligt. Voor de mensen die hun chemielessen vergeten zijn: een PH-waarde van 7 of minder betekent dat iets zuur is. Zure regen heeft een waarde van ~4, de inhoud van je maag scoort een 1 en batterijzuur heeft een PH van 0. In de krater is de omgeving dus tien keer zuurder dan batterijzuur.
Op het einde van de wandeling zie je nog de restanten van een fabriekje dat van 1923 tot begin de jaren 1930 gebruikt werd om zwavel te ontginnen. Enkele jaren daarvoor, in 1913, hadden ze dat al eens geprobeerd tot er in 1914 een deel van de kraterwand instortte en er een lawine van vulkanisch stof en gesteente de toenmalige fabriek (en de 10 werkers) richting de zee verhuisde.
Tijdens de terugreis was de zee gelukkig wat gekalmeerd, maar jammer genoeg waren er ook nu geen dolfijnen te spotten.
Na de bootuitstap reden we verder richting Taurangi, waar we deze morgen een korte wandeling naar de top van Mount Maunganui maakten.
Ondertussen zijn we alweer wat verder gevorderd en zitten we in Whenuakite, van waaruit we morgen Hot Water Beach en Cathedral Cove gaan verkennen. Ondertussen zijn we ook al het einde van ons verblijf in Nieuw-Zeeland aan het voorbereiden en staat Duffy te koop op verschillende sites. Hopelijk wil iemand nog wat geld uitgeven aan een oudere dame met een drankprobleem, maar met een hart van goud (of een motor van deftige kwaliteit).