2023-06-20

Here comes the rain again

Inhoudstafel

Het is bijna zomer, dus als rasechte Belgen/Vlaeminghen (schrap wat niet in jouw kraam past) verwachten we veel regen. Alhoewel we lezen en horen dat de eerste hittegolf van het jaar ondertussen al gepasseerd is. Hier in Canada moeten we jammer genoeg afrekenen met wat meer traditioneel Belgisch/Vlaemsch weer.

Zondag 11 juni - Hoodoo's en dino's

Zondag reden we naar Drumheller, een klein dorpje ten noordoosten van Calgary. Net voor we aankwamen, stopten we nog even bij de Drumheller Hoodoos. Ondertussen kennen jullie die rotsformaties ook al: een pilaar van zachter materiaal die afgetopt wordt met een hardere steen of rotslaag. Het was er heel druk en er zijn maar een kleine tien exemplaren meer te zien, dus zo imposant was het niet. Zeker niet in vergelijking met wat we al gezien hebben.

Ook de rit naar en door Drumheller deed ons denken aan een paar weken terug, toen we door Dinosaur (het dorpje) reden: langs de straat stonden meerdere dino's en we passeerden zelfs aan de grootste dino ter wereld! Maar onze eindbestemming was het Royal Tyrrell Museum. Dat werd ons nota bene aangeraden door een kassierster in de Walmart!

Dat museum gaat vooral over de geschiedenis van het leven op aarde in het algemeen en de evolutie van dat leven specifiek. En om het allemaal interessant genoeg te houden (en omdat er in Alberta heel wat fossielen gevonden zijn), is er een grote focus op dinosaurussen. Daar ga je mij niet over horen klagen!

In de eerste kamer was een levensechte scene nagemaakt: een familie tyrannosaurussen die door een moerassig landschap aan het stappen was. Ons viel het vooral op dat de poten van die beesten overduidelijk lijken op de poten van onze kippen die door het gras aan het banjeren zijn.

In de volgende kamer werd er uitgelegd op welke verschillende manieren dieren en planten gefossiliseerd kunnen worden en hoe fossielen uitgegraven en schoongemaakt worden. Hoogtepunt hier was Black Betty1 Beauty - een bijna volledig intact skelet van een vrouwelijke Tyrannosaurus Rex.

Er waren ook een groot aantal fossielen tentoongesteld die "per ongeluk" gevonden werden. In Alberta moet er bij elk bouwproject dat groot genoeg is een paleoloogconsultant ingeschakeld worden. Op die manier zijn er al fossielen gevonden bij het plaatsen van windmolens, de constructie van een schoolgebouw en het aanleggen van een nieuwe snelweg.

De rest van het museum was ingericht als een wandeling door de geschiedenis van de aarde. We stapten doorheen de era's, periodes en epochs, waarin we telkens konden lezen en zien welke levensvormen er ontstaan zijn, dominant waren en meestal uitstierven in één van de vijf massa-extincties (de zesde die we momenteel een duwtje in de rug aan het geven zijn, kwam nog niet uitgebreid aan bod).

Het Mesozoïsche era (en de drie periodes waarin die onderverdeeld wordt - het Krijt, de Jura en de Trias) kreeg de meeste aandacht, aangezien dat de tijd van de dinosauriërs was. Maar ook omdat het natuurlijk een verdomd lange tijd was. Bijna 200 miljoen jaar.

Om het wat perspectief te geven met de hulp van wat bekende dino's: de Tyrannosaurus Rex (die grote met z'n tanden) leefde dichter bij ons (op het einde van het Krijt, zo'n 66 miljoen jaar geleden) dan bij de Stegosaurus (die met z'n platen en stekelstaart), die middenin de Jura leefde (ongeveer 166 miljoen jaar geleden). En voor de Stegosaurus er was, liepen er dus al bijna 100 miljoen jaar lang dino's rond op de aardbol. 🤯🤯🤯

Op het einde wist een medewerker ons nog een leuk verhaal te vertellen over het mammoetskelet. Blijkbaar moeten de oude Grieken (die van lang geleden, niet degene die nu op pensioen zijn) al schedels van mammoeten gevonden hebben. Zij hadden niet onmiddellijk door dat het centrale gat in de schedel eigenlijk het neusgat was, waar de slurf op aangesloten was. Zij zagen er eerder een oogkas in. En zo ontstonden de verhalen over een gigantische reus met maar één oog.

Al bij al was dit ons favoriete museum tot nu toe. Heel duidelijk en leuk ingericht, zeer informatief én leuk om met kinderen te doen - als ze al wat Engels kunnen lezen, natuurlijk.

Maandag 12 juni - Banff

Na een nachtje wildkamperen op de parking van de plaatselijke supermarkt reden we verder richting Banff National Park. Onderweg dachten we er eindelijk eens aan om een foto te nemen van wat we in de VS (en ondertussen ook al in Canada) dagelijks meerdere keren konden zien. Een camperbus. Geen caravan (alhoewel ze daar ook gigantische exemplaren van hebben), geen grote mobilhome (alhoewel ze daar ook gigantische exemplaren van hebben), maar letterlijk een (touring)bus die ingericht is als camper.

En aangezien zo'n ding redelijk wat brandstof verbruikt en je er niet overal weg mee kan, kan je natuurlijk niet anders dan er nog eens een (veel te grote) auto achter te hangen.

In Bannf (het stadje) gingen we eerst langs bij het bezoekerscentrum voor we nog twee korte wandelingen maakten in de omgeving van de stad. De Fenland Trail was een korte lus die ideaal was om onze lunch te laten zakken, terwijl de beklimming van de Tunnel Mountain een korte, maar stevige wandeling was met als beloning een prachtig uitzicht op de Bow River vallei.

Onderweg naar de camping stapten we ook nog even van de weg af om een paar hoodoos te zien die zich aan het verschuilen waren tussen de bomen. Wij vonden persoonlijk het zicht op de noordelijke flank van Mount Rundle imposanter.

Op de camping zelf moesten we sowieso een fire permit kopen, dus beslisten we om er dan ook gebruik van te maken. Hout was gratis op te halen, maar er stond wel een bord dat vriendelijk vroeg om niet te overdrijven, aangezien er jaarlijks genoeg hout werd verbrand om 200 huizen een volledig jaar te verwarmen.

Toen we onze buren bezig zagen, begrepen we onmiddellijk wat er bedoeld werd. Ze gingen de houtblokken te lijf met een bijl (alhoewel ze al klein genoeg waren), goten er kwistig wat aanmaakvloeistof op (alhoewel het hout droog genoeg was om met een lucifer aan te steken) en bleven er dan continu hout bijgooien, zodat de vlammen te hoog en te heet waren om er dicht bij te kunnen zitten. 't Lijkt soms een wonder dat er niet nog meer bosbranden zijn.

Wij hielden het bij een eenvoudig kolenvuurtje waar we tot diep in de nacht bij konden opwarmen.

Dinsdag 13 juni - Healy Pass

's Anderendaags reden we iets verder het park in om een wandeling richting Healy Pass te maken. Nog voor we aan de start kwamen, konden we een koppeltje Bighorn schapen van dichtbij zien.

De wandeling zelf loopt langs de Healy Creek en de eerste kilometers stapten we door dichte dennenbossen. Daardoor zou het moeilijk zijn om een beer van ver te zien komen, dus hadden we de dag voordien nog geïnvesteerd in een flesje bear spray. Dat is dus wat je aan mijn heupgordel ziet hangen - de whiskyfles zit veilig in de rugzak.

Bij die aankoop hoorde er trouwens een woordje uitleg, aangezien je eigenlijk een wapen dicht bij de hand hebt. Denk aan pepperspray maar dan een tiental keer erger. Idealiter is het ook iets wat je maar als laatste optie moet gebruiken. Als je de beer kan wegjagen met wat geluid, des te beter. Maar als je dan toch aangevallen wordt, wil je het nog steeds zo laat mogelijk gebruiken aangezien de spray het best werkt vanaf 8 meter en dichter. We hopen dus dat we het flesje ongebruikt kunnen meeverkopen met de auto, want ik heb weinig zin om te wachten tot een aanstormende beer op minder dan 8 meter van mij verwijderd is.

We verlieten het dichtbegroeide bos om de laatste klim richting de pas aan te vatten. Hier stapten we tussen een kleurentapijt van bergbloemetjes die in bloei stonden. Die bloei duurt maar een paar weken en gebeurt normaal in juli, maar blijkbaar loopt het zomerseizoen hier dit jaar een kleine maand voor.

's Avonds beloonden we onszelf met een lekker biertje bij het eten. En blijkbaar moet iemand zich de vraag gesteld hebben "wat voor bier kunnen we maken voor een volwassen man die graag zuur bier drinkt en zot is van dinosaurussen". Bij deze: bedankt, nobele onbekende!

Woensdag 14 juni - Regen

Woensdag werden we wakker met het gekende geluid van regendruppels op het dak. In het bezoekerscentrum vertelden ze ons dat er al wekenlang regen voorspeld werd, maar dat het er nog niet van gekomen was. Vandaag was het dus wel gekomen.

We hielden ons wat bezig in Banff, maar een mens kan maar zo veel koffie drinken voor het te veel wordt, dus de rest van de dag bleven we wat rondhangen in de auto. Achteraf konden we lezen dat het meer dan 24 uur continu geregend heeft en dat er meer dan 40 millimeter regen gevallen was.

Donderdag 15 juni - Bow Valley Parkway en Johnston Canyon

Alhoewel het een pak frisser was dan de dagen voordien, was het donderdagochtend gelukkig wel droog. We reden nog even langs de Emerald Lakes voor we verder gingen naar de Johnston Canyon waar we over het geplaveide pad stapten naar twee sets van watervallen.

Na de canyon reden we de Parkway Drive af - de scenische route van Banff naar Lake Louise, in het noorden van het park. Onderweg zagen we nog net een beer de bosjes in lopen, dus meer dan een ass shot hebben we niet.

De meeste mensen bezoeken Banff (het park) in één keer, dus zou het logisch zijn dat we verder zouden gaan naar Lake Louise (het dorpje) om daar Lake Louise (het meer) en Moraine Lake (een meer) te bezoeken. Maar ondertussen zijn we al wat geleerd en weten we dat populaire bestemmingen nog populairder zijn in het weekend (en dat het weekend hier blijkbaar start vanaf donderdag). Daarom beslisten wij dus om eerst nog een paar parken ten westen van Banff te bezoeken om daarna terug te keren.

We reden dus nog verder richting Golden en kampeerden vlakbij de Kicking Horse rivier.

Vrijdag 16 juni - Raften door de Kicking Horse Canyon

Achteraf gezien bleek dat de perfecte plek te zijn om de rivier al wat te scouten, want vrijdag brachten we een volledige dag door op het water. In de voormiddag begonnen we met een klasse 2 stroomversnelling en dobberden we daarna het bovenste deel van de canyon rustig af.

Over de middag konden we ons wat opwarmen bij een houtvuurtje en met een lekkere barbecue voor we opnieuw het water opgingen en het onderste deel van de canyon trotseerden. Hier hadden we vooral klasse 2 stroomversnellingen met een paar klasse 3's en één stukje klasse 4. Fun!

Na het plezier op het water, kregen we echter iets minder aangenaam voorgeschoteld. Toen ik de banden van de Terrymobiel aan het controleren was, zag ik plots een scheur die er niet al te gezond uitzag. We reden dus naar een plaatselijke bandencentrale en konden gelukkig nog een afspraak maken voor de dag nadien. Twee nieuwe achterbanden, l'histoire se répète!

Zaterdag 17 juni - Gebruik maken van het laatste mooie weer

Zaterdagvoormiddag stond in het teken van het nieuwe schoeisel voor de Terrymobiel. Daarna reden we verder richting Glacier National Park. Het Glacier National Park in Canada, niet dat in de VS (dat samen met het Canadese Waterton Lakes Nation Park één geheel vormt).

Alhoewel er opnieuw regen voorspeld werd, waagden we ons toch aan een wandeling richting de Great Glacier. Terwijl we naar boven stapten, zagen we links, rechts, voor en achter ons donkere wolken passeren. Maar behalve wat gedruppel bleven we gelukkig gespaard van een echte regenbui.

Door dat gedruppel konden we jammer genoeg wel niet tot aan de gletsjer zelf komen. Daarvoor moesten we nog een kleine honderd hoogtemeters over wat rotsen klauteren, maar die waren té glad om dat veilig te kunnen doen.

De camping in het park zelf was jammer genoeg nog niet open, dus om een slaapplaats te vinden, moesten we sowieso nog verder rijden tot in Revelstoke. Omdat de kans op regen de volgende dagen heel groot was, beslisten we om nog diezelfde dag Mount Revelstoke te beklimmen. Met de auto dan, via de Meadows in the Sky Parkway: een weg die je tot bijna aan de top van de berg kunt afrijden.

Één van de eerste stops langs die weg was de helling waar er in de twintigste eeuw veel schansspringcompetities plaats vonden. Met behulp van een ijzeren salopette kan je ook een beetje ervaren hoe het moet gevoeld hebben om de bijna-afgrond in te springen.

Iets hoger op de berg hadden we een mooi zicht op de rivier die langs Revelstoke loopt. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat we hem niet direct herkend hadden, alhoewel we hem wel al gezien hebben. De Columbia, waar we twee maanden geleden ook al langs reden in Oregon.

Zondag 18 juni - Rondslenteren in de vallei

Zondagochtend zagen we dat ons origineel plan niet zou werken. We hadden graag nog een lange wandeling gemaakt op de top van Mount Revelstoke, maar die top zat volledig in de wolken. In de vallei zelf wist het weer niet echt weg met zichzelf en kregen we een onaangename mengeling van koude wind, regen en af en toe een streepje zon.

We trakteerden onszelf dus op een lichte brunch voor we toch een korte wandeling maakten richting de Columbiarivier (die hier meer een stuwmeer is dankzij de dam die iets verder stroomafwaarts ligt) en de Begbiewaterval. Merk vooral het absolute gebrek aan bergtoppen op.

In de late(re) namiddag kwam de zon er af en toe nog door, dus konden we nog wat was en plas doen. We wasten wat kleren en lakens en maakten de binnenkant van de Terrymobiel zo proper mogelijk (zonder stofzuiger).

Maandag 19 en dinsdag 20 juni - Regen, regen en regen

Gisteren en vandaag waren opnieuw regendagen pur sang. Onaflatende regen (alhoewel het nog erger kan: in Banff en Jasper valt er blijkbaar nog sneeuw ook. In juni!) heeft ons vooral binnen gehouden. We lieten nog een sterretje in de voorruit repareren en hebben nog wat verder gepland, maar we kijken er toch naar uit om vanaf morgen opnieuw wat actiever te doen.

Morgen rijden we terug richting Lake Louise (met nog een tussenstop in Glacier National Park voor een lange wandeling) om dan donderdag en vrijdag de twee bekendste meren te kunnen bezoeken. Zo zitten we natuurlijk toch in de drukke pre-weekenddagen, maar dan proberen we die drukte zo goed en zo kwaad mogelijk te vermijden door de langere wandelingen af te stappen.

Overzichtskaartje



  1. BAMALAM